vocabulaire 5B f - n Flashcards
la rentrée
de eerste schooldag
l’ordi portable
de laptop
les habits
de kleding
la soirée de clôture
de slotavond
grave
ernstig
ne … personne
niemand
redoubler
blijven zitten
rigoler
lachen
papoter
kletsen
l’immeuble
het flatgebouw
le panier
de mand
le baby-foot
het tafelvoetbal
faire peur
bang maken
avoir le droit de
het recht hebben om
se rendre compte
zich realiseren
en dehors de
buiten, naast
en avance
te vroeg
plein de
vol met
l’endroit
de plek
ça s’est bien passé
het is goed gegaan
approcher
dichterbij komen
se remettre au travail
weer aan het werk gaan
avoir de la chance
geluk hebben
l’arbre
de boom
rejoindre
zich voegen bij
poursuivre
achtervolgen
certain
sommige
discuter
praten
s’asseoir
gaan zitten
ça marche
het/dat werkt
du coup
dus
avant de
alvorens
lorsque
wanneer, terwijl
en plus
bovendien