Voca F 41 Flashcards
1
Q
ik stel me voor
A
je me presente
2
Q
het kampioenschap
A
le championnat
3
Q
vorig jaar
A
l’annee derniere
4
Q
sinds
A
depuis
5
Q
de training
A
l’entrainement
6
Q
Je moet, het is nodig
A
il faut
7
Q
meer, meerdere
A
plusieurs
8
Q
beginnen
A
commencer
9
Q
de avond
A
le soir
10
Q
de hele tijd
A
tout le temps
11
Q
alleen maar
A
seulement
12
Q
tijdens, gedurende
A
pendent
13
Q
tussen
A
entre
14
Q
daarentegen
A
par contre
15
Q
vooral
A
surtout