voc ch. 5 Flashcards

1
Q

l’approfondissement (m)

A

de uitdieping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

le canular

A

het fopbericht, de hoax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

le compte

A

het account

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

le fait divers

A

het simpel nieuwsfeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

le quotidien

A

het dagblad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

le ragot

A

de roddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

le scoop

A

de primeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

le support

A

de drager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

le téléspectateur

A

de telivisiekijker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

l’audience (f)

A

het publiek, de kijkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

la crédibilité

A

de geloofwaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

la dépêche

A

het persbericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

l’insulte (f)

A

de belediging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

la notification push

A

het pushbericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

la supposition

A

de veronderstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

la Une

A

de voorpagina van een krant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

divulguer

A

uitbrengen, bekendmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

fidéliser

A

aan zich binden, aan klantenbinding doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

publier

A

publiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

se lasser (de)

A

genoeg krijgen van iets, iets moe worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de uitdieping

A

l’approfondissement (m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het fopbericht, de hoax

A

le canular

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

het account

A

le compte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

het simpel nieuwsfeit

A

le fait divers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
het dagblad
le quotidien
26
de roddel
le ragot
27
de primeur
le scoop
28
de drager
le support
29
de televisiekijker
le téléspectateur
30
het publiek, de kijkers
l'audience (f)
31
de geloofwaardigheid
la crédibilité
32
het persbericht
la dépêche
33
de belediging
l'insulte (f)
34
het pushbericht
la notificiation push
35
veronderstelling
la supposition
36
de voorpagina van de krant
la Une
37
uitbrengen, bekendmaken
divulguer
38
aan zich binden, aan klantenbinding doen
fidéliser
39
publiceren
publier
40
genoeg krijgen van iets, iets moe worden
se lasser (de)
41
confidentiel
vertrouwelijk
42
démesuré
overdadig, buiten proportie
43
inédit
onuitgegeven
44
insolite
ongewoon, ongebruikelijk
45
médiatique
media-
46
numérique
digitaal
47
pertinent
relevant
48
accuser à tort
vals beschuldigen
49
avoir accès à
toegang hebben tot
50
capter l'attention de
de aandacht trekken van
51
couvrir un sujet
verslag uitbrengen over een onderwerp
52
être censé
verondersteld zijn om
53
franchir la ligne
te ver gaan
54
mettre en jeu
op het spel zetten
55
suivre de près
op de voet volgen
56
tourner en boucle
in een lus draaien
57
vertrouwelijk
confidentiel
58
overdadig, buiten proportie
démesuré
59
onuitgegeven
inédit
60
ongewoon, ongebruikelijk
insolite
61
media-
médiatique
62
digitaal
numérique
63
relevant
pertinent
64
vals beschuldigen
accuser à tort
65
toegang hebben tot
avoir accès à
66
de aandacht trekken van
capter l'attention de
67
verslag uitbrengen over een onderwerp
couvrir un sujet
68
verondersteld zijn om
être censé
69
te ver gaan
franchir la ligne
70
op het spel zetten
mettre en jeu
71
op de voet volgen
suivre de près
72
in een lus draaien
tourner en boucle