extra voc droits de l'homme Flashcards
1
Q
l’abolition (f)
A
de afschaffing
2
Q
l’atteinte (f)
A
de inbreuk
3
Q
la culpabilité
A
de schuld
4
Q
la dignité
A
de waardigheid
5
Q
l’emprisonnement (m)
A
de gevangenisstraf, de opsluiting
6
Q
l’esclavage (m)
A
de slavernij
7
Q
l’innocence (f)
A
de onschuld
8
Q
la liberté d’expression
A
de vrije meningsuiting
9
Q
l’opposant (m)
A
tegenstander
10
Q
l’opposition (f)
A
de tegenstand, de oppositie
11
Q
l’oppression (f)
A
de verdrukking
12
Q
la paix
A
de vrede
13
Q
le point de vue
A
het standpunt
14
Q
la réconciliation
A
de verzoening
15
Q
le réfugié
A
de vluchteling
16
Q
la torture
A
de foltering
17
Q
le tribunal
A
de rechtbank
18
Q
la victime
A
het slachtoffer
19
Q
la violation
A
de schending
20
Q
la violence
A
het geweld
21
Q
coupable
A
schuldig
22
Q
égal(e)
A
gelijkwaardig
23
Q
inhumain(e)
A
onmenselijk
24
Q
injustifié(e)
A
onverantwoord, onrechtvaardigd
25
innocent(e)
onschuldig
26
pacifique
vreedzaam
27
violent(e)
gewelddadig
28
abolir
afschaffen
29
accuser de
beschuldigen van
30
avoir le droit de
het recht hebben om
31
avouer
bekennen, toegeven
32
bafouer
schenden
33
bénéficier de
genieten van, kunnen gebruikmaken van
34
combattre
bestrijden
35
démontrer
bewijzen, aantonen
36
dénoncer
aanklagen, aangeven
37
détenir
gevangenhouden
38
emprisonner
gevangennemen, opsluiten
39
juger
oordelen
40
maltraiter
mishandelen
41
porter atteinte à
schenden, inbreuk maken op
42
prouver
bewijzen
43
(se) réconcilier
(zich) verzoenen
44
traiter
behandelen
45
violer
schenden, verkrachten
46
en sécurité
veilig, in veiligheid
47
être victime de
het slachtoffer zijn van
48
de afschaffing
l'abolition (f)
49
de inbreuk
l'atteinte (f)
50
de schuld
la culpabilité
51
de waardigheid
la dignité
52
de gevangenisstraf, de opsluiting
l'emprionnement (m)
53
de slavernij
l'esclavage (m)
54
de onschuld
l'innocence (f)
55
de vrije meningsuiting
la liberté d'expression
56
de tegenstander
l'opposant (m)
57
de tegenstand, de oppositie
l'opposition (f)
58
de verdrukking
l'oppression (f)
59
de vrede
la paix
60
eht standpunt
le point de vue
61
de verzoening
la réconciliation
62
de vluchteling
le réfugié
63
de foltering
la torture
64
de rechtbank
le tribunal
65
het slachtoffer
la victime
66
de schending
la violation
67
het geweld
la violence
68
schuldig
coupable
69
gelijkwaardig
égal(e)
70
onmenselijk
inhumain(e)
71
onverantwoord, ongerechtvaardigd
injustifié(e)
72
onschuldig
innocent(e)
73
vreedzaam
pacifique
74
gewelddadig
violent(e)
75
afschaffen
abolir
76
beschuldigen van
accuser de
77
het recht hebben om
avoir le droit de
78
bekennen, toegeven
avouer
79
schenden
bafouer
80
genieten van, kunnen gebruikmaken van
bénéficier de
81
bestrijden
combattre
82
bewijzen, aantonen
démontrer
83
aanklagen, aangeven
dénoncer
84
gevangenhouden
détenir
85
gevangennemen, opsluiten
emprisonner
86
oordelen
juger
87
mishandelen
maltraiter
88
schenden, inbreuk maken op
porter atteinte à
89
bewijzen
prouver
90
(zich) verzoenen
(se) réconcilier
91
behandelen
traiter
92
schenden, verkrachten
violer
93
veilig, in veiligheid
en sécurité
94
het slachtoffer zijn van
être victime de