VO.2 - Oogheelkundig onderzoek: perifeer visueel systeem Flashcards

1
Q

wat is een visus van 1.0?

A

Als de pt op 6 m afstand de plaats van de C-opening god ziet bij ≥ 3 vd 5 figuren op de regel bij 1.0

Deze opening wordt dan onder een hoek van 1 boogminuut waargenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor wordt een visus beperking vastgesteld?

A

Visus < 1.0

Voorhouden van negatieve en positieve Lensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke visus beperkingen zijn er?

A

Emmetroop = normaal zicht

Myoop: bijziend –> negatieve lens nodig

Hypermetroop: verziend –> positive lens nodig

Astigmatisme: cilinder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke gevallen werkt het om een patient door een stenopeische opening te laten kijken?

A

= 1 of meerdere kleine gaatjes van 1 mm doorsnee in een metalen plaatje –> verbetering visus bij refractie afwijkingen = brekingsafwijkingen en cataract –> doordat de storende bundels wegvallen en de pt alleen met de fovea kijkt –> geen breking van het licht waardoor het licht recht op de retina valt

De visus is dan hetzelfde als na correctie met lenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het probleem bij myopie?

A

= bijziendheid

refractie afwijking waardoor het licht al voor de retina samenvalt
- dichtbij: scherp
- verweg: wazig

Opheffen met negatieve = holle lenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is hypermetropie?

A

Verziendheid

refractieafwijking waardoor het licht pas na de retina samenvalt
- dichtbij: wazig
- ver weg: scherp

Positieve lenzen heffen dit op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is astigmatisme?

A

Cilindrische afwijking waarbij de cornea niet bolvormig maar ovaalvormig is –> de breking van het licht is daardoor in de ene richting niet hetzelfde als in de andere richting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het nabijheidspunt?

A

De dichtstbijzijnde afstand waarop men scherp kan zien

Berekenen met: D = 1/f
- D: dioptrie
- f: brandpuntsafstand

Dioptrie = sterkte van de lichtbreking door de lens
–> Hoe krommer de lens, hoe meer dioptrie en hoe keiner de brandpuntsafstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kunnen we afleiden uit de formule D = 1/f?

A

Accommodatie vermogen –> is vooral nodig als iemand naar een voorwerp kijkt dat dichtbij staat
–> Jongeren kunnen dit beter dan ouderen waardoor bij ouderen op een gegeven moment leesbril nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waardoor blijven tranen goed op het oog liggen? Waardoor droogt het niet uit?

A

Door de mucus laag uit de slijm beker cellen

Uitdrogen niet door olie uit de klieren van Meibom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke dingen zorgen voor breking van het licht?

A
  1. Traanfilm: 44 dioptrieën
  2. Lens: 21 dioptrieën –> ondanks dat deze veel sterker gekromd is

Doordat de brekingsindex van lucht naar water het hoogst is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn normaal waarden bij het perifeer gezichtsveld onderzoek?

A

Bovengrens: 65 gr (kan iets minder als diepliggende ogen)

Ondergrens: 60 gr

Rechter grens bij Re oog: 95 gr
Rechter grens bij Li oog: 50 gr (door de neus)

Linker grens bij Re oog: 50 gr
Linker grens bij Li oog: 95 gr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Je hebt twee soorten metingen voor perimetrie, welke zijn dit?

A
  1. statisch: pt kijkt naar een vast punt terwijl in de periferie knipperende licht signalen worden getoond –> pt geeft aan wanneer ziet door op knop te drukken
    VOOR: best voor centrale gezichtsveld bvb bij verdenking op glaucoom
  2. Kinetisch: pt kijkt naar een vast punt terwijl de lichtsignalen van centraal naar perifeer bewegen
    VOOR: perifeer gezichtsveld bvb bij verdenking neurologische aandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer wordt gebruik gemaakt om het gezichtsveld te meten?

A

Door apparaten
- glaucoom
- neurologische pt
- laesies in chiasma of visuele cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe komen we achter de oogdruk? wat is normaal?

A
  1. palpatie met 2 wijsvingers –> normaal is vast-elastisch
    Bij acuut glaucoom is hard
    Bij perfo voelt zacht
  2. Applanatie tenometer: afvlakken cornea en meet de benodigde kracht
  3. Puff tonometer: afvlakken met luchtdruk

Normaal: 16 mm Hg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe verloopt de sympathische baan naar de pupillen?

A
  • thalamus
  • hersenstam naar c8
  • uit de medulla
  • sympathische grensstreng
  • cervicale superior ganglion
  • plexus caroticus
  • m dilatator pupillae
17
Q

waarop wijst toename van de anisocorie in het donker?

A

Parese van de dilatator pupillae bvb bij Horner

18
Q

wat zijn tekenen van het syndroom van Horner?

A
  • verlamming m tarsalis muller waarbij ptosis
  • miosis = vernauwde pupil (want dilatator is verlamd)
  • anhydrosis

Door: longtumor op plexus brachialis (hierin sympathische banen

19
Q

hoe verloopt de parasympatische baan van de pupillen?

A
  • n oculomotorius
  • nucleus Edinger-Westphal
  • ganglion cillare
  • sfincter pupillae
20
Q

waarop wijst toename van de anisocorie in het licht?

A

parese van de sfincter pupillae

of probleem met de oculomotorius

21
Q

wanneer is anisocorie fysiologisch?

A

Als gelijk blijft in licht en donker en ong 1-2 mm is

22
Q

Wat is de baan van de pupil reflex?

A
  • licht op retina
  • n opticus (afferent)
  • nucleus praetectalis (in mesencephalon)
  • nuclei Edinger-Westphal
  • consensuele pupilreflex via effente zenuwbanen
23
Q

wat heb je nodig om een RAPD vast te stellen? waarbij zien we vaak een RAPD?

A

1 oog –> als 1 oog lichtstijf is kan het alsnog bij het andere oog wel gevonden worden

Bij aandoeningen aan de n opticus en minder bij aandoeningen aan betoog zelf omdat bij deze aandoeningen de hoeveelheid licht die de hersenen bereikt niet per se veel minder is dan normaal

24
Q

Waarop wijst een rood oog?

A

Rood oog
- corpus alienum
- conjunctivitis: allergisch, viraal, bacterieel
- keratitis

Diepe conjunctivale roodheid rondom de Limbus
- acuut glaucoom
- uveitis
- scleritis

25
waar wordt op gelet bij palpatie van de oogleden?
- Chalazion: ontstoken klier van Meibom --> niet pijnlijk, steriel - blefaritis: oogrand, veel bij ouderen - hordeolum: abces van klier van meibom of haarfollikel --> pijnlijk en meer geïnfecteerd
26
welke test doen we met een ophalmoscoop?
Test van Bruckner VOOR: - strabisme - sterke refractie afwijking - Als met beide ogen in lamp kijken --> lichten beide donkerrood op (pupillen) - Strabisme of refractieafwijking: 1 pupil lichtrood - De witte reflecties horen iets nasaal van het midden va de pupil te komen --> omdat de fovea iets temporaal (15 gr) van de optische as van de cornea zit
27
Waar kijken we naar met de oftalmoscoop bij de cornea? wat kan er gezien worden?
- helder Aankleuren met fluoresciene --> blauwe licht van oogspiegel kijken --> als intact epitheel geen aankleuring DOOR: alleen doorgankelijk voor water en ionen vanwege tight junctions WEL aankleuren bij: - keratitis - cornea erosies: bacterien, HSV, herpes zoster, keratitis sicca bij Sjogren TROEBELE cornea: door ernstige oogverbrandigen --> blijft vaak troebel Of door cataract
28
wat zijn aanwijzingen voor een uveitis?
- diepe roodheid dicht om de limbus - anisocorie - fotofobie - verklevingen tussen iris en lens = synechiae posteriores - stippen op membraan van Descemet Kan goed zien met een oftalmoscoop Kan ook goed zien of eiwitten (Tyndall) of cellen in de voorste oogkamer te zien zijn Daarbij kijken naar - ooghoek - lens - cornea
29
waar kijken we naar met en fundoscopie?
Correctie voor refractieafwijking onderzoeker en pt Pt kijkt in de verte terwijl licht op oog valt en arts door oogspiegel kijkt Letten op: 1. Afwijkingen papil: - bloedingen - oedeem: onscherpe begrenzing - bleekheid - exsudaten
30
welke retina afwijkingen worden vaak door de HA gezien?
1. diabetische retinopathie: bloedingen en exsudaten 2. Hypertensie retinopathie - nauwe arteriën - bloedingen - cotton wool spots
31
wat wordt vaak gedaan om het oog te onderzoeken met een fundoscoop?
Mydriaticum waardoor pupil verwijding
32
Hoe meten we de cornea kromming?
Met de keratometer van Javal --> voor de cilinder in horizontale en verticale richting
33
wat hebben veel mensen in hun oog?
Enige astigmatisme omdat verticaal iets sterker gekromd is dan horizontaal