VO.2 - Het uitstrijkje. Bloedverlies in de postmenopauze Flashcards

1
Q

Welke grens bevindt zich rond de cervix?

A

Grens tussen de
a. endocervix: eenlagig cilindrisch epitheel
b. ectocervix: meerlagig, niet verhoornend plaveiselepitheel
Deze grens verschuift tijdens leven en cyclus

Grens = squamocolumnar junction (SCJ)
Transformatiezone = gebied tussen oude SCJ en nieuwe SCJ –> hierin verandert oorspronkelijke cilinder epitheel in in plaveiselepitheel = metaplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het ectropion?

A

Fysiologische toestand van het cilinder epitheel die vooral in de fertiele levensfase op de ectocervix gelegen is (post menopauzaal niet!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe veel vrouwen krijgen wereldwijd cervix carcinoom?
Hoe veel overlijden eraan?

en hoe vaak in Nederland?
Op welke leeftijd komt het veel voor?

A

600 000 –> 2e plaats van meest voorkomende kanker
Ruim 80% in ontwikkelingslanden

350 000 –> 3e plaats van overlijden

800-1000 per jaar
Overlijden 200-250 per jaar –> vooral als laat ontdekt (vergevorderd)
LET OP: cervixcarcinoom tgv HPV is GEEN SOA

50% is < 60 jaar
12,5% is < 45 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het doel van BVO?

A
  • screening op (pre-)maligne afwijkingen
  • opsporing vroeg stadium waardoor betere behandeling en prognose
  • uiteindelijk gezondheidswinst

LET OP: premaligne afwijkingen geven niet altijd klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar kan HPV nog meer carcinomen geven?

A
  1. Cervix: 530 000
  2. Anus
    - man: 11 000
    - vrouw: 13 000
  3. Oropharynx
    - man: 17 000
    - vrouw: 4400
  4. vulva 12 000
  5. penis 11 000
  6. vagina 9000
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welk soort carcinoom zien we vaak in de cervix?

A
  • 80% plaveiselcelcarcinoom
  • 15% adenocarcinoom
  • 5% overig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat bepaalt de de behandeling en prognose?

A
  • stadium: TNM
  • infiltratie depositie
  • vaso-invasie
  • tumor diameter
  • infiltratie paremtrium
  • LK-meta’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de positief voorspellende waarde van doorverwijzing (CIN2+)? wat is het resultaat?

A

35%

Detectiecijfer CIN2+ en kanker: 1,1%

9,5% is hrHPV+

50-60% van de cervixCa kan worden voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wie doen mee aan het bevolkingsonderzoek?

A

Vrouwen van 30-60 jaar krijgen iedere 5 jaar
- 30
- 35
- 40 –> als geen HPV aanwezig, pas na 10 jaar nieuwe oproep
- 50 –> als geen HPV aanwezig, pas na 10 jaar nieuwe oproep
- 60

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat doen we bij een uitstrijkje?

A
  • speculum: kijken naar de cervix
  • afname cellen in transformatie zone –> zowel plaveisel als cilindrisch epitheel bemonsteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat voor soort preventie is het BVO hierbij>

A

SECUNDAIRE screening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er als vrouwen niet naar het uitstrijkje komen?

A

Ze kunnen een zelftest doen –> HPV detectie –> als positief dan alsnog naar de HA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar wordt naar gekeken bij ht BVO?

A
  1. Screening voor aanwezigheid van high risk HPV virussen –> 16 en 18
    - Als negatief: niet verder cytologisch beoordeeld
    - Als positief: cytologische beoordeling –> stadiering door door patholoog
  2. Cytologische beoordeling
    - geen afwijkende cellen: naar HA
    - afwijkende cellen: specialist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Veroorzaakt een persisterende HPV-infectie (voorloperstadia van) cervixCa?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel type HPV zijn er?

A

30 types infecteren genitaal gebied –> 15 hiervan zijn high risk
16, 18, 31, 33, 35, 39, 45, 51, 52, 56, 58, 59

low risk: bvb 6 en 11 –> genitale wratten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de kans op Cervix ca bij persisterende hrHPV infectie?

A

Lifetime risk is 80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is kenmerkend voor het HP-vrius? wat is het effect op cellen?

A
  • eenvoudig DNA-vrius
  • gastheer nodig
  • NIET kweekbaar

Zorgt voor proliferatie (remt de apoptose van een cel die vanwege DNA-schade oiv P53 dit zou gaan doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is de piek leeftijd van hrHPV? HOe lang duurt het voordat kanker?

A
  • 23 jaar in NL –> bijna altijd geklaard (in 1-2 jaar)
  • Een vrouw heeft een lifetime risk van 80-85% op het oplopen van het virus
    –> iedere vrouw die seksueel actief is komt hiermee in aanraking
  • 80% klaart het virus binnen 1-2 jaar, 20% heeft een persisterende infectie

LET OP: mannnen klaren deze infecties oha sneller en leidt het minder tot problemen

Pas screenen bij 30 omdat
- jonger komt het veel voor maar bijna altijd geklaard
- 10-15 jaar totdat kanker ervan ontwikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke HPV komt het meest voor bij cervixCa?

A

16 en 18 samen 80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zijn risicofactoren voor het krijgen van cervixdysplasie en carcinoom door HPV?

A
  • roken
  • lage sociaal economische status
  • vermindert immuunsysteem (HIV, auto-imuun)
  • (aantal) seksuele partners
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

HOe vaak leidt hrHPV tot problemen?

A
  • 80% klaart het spontaan binnen 1-2 jaar –> 20% persisterende infectie
  • CIN1: hiervan 34-93% klaart virus en afwijkende cellen opgeruimd
    En 3-11% gaat naar CIN2
  • CIN2: hiervan 26-74% klaart virus en afwijkende cellen opgeruimd
    5-30% naar CIN3
  • CIN3: hiervan krijgt < 1% kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke classificatie gebruiken we voor het uitstrijkje?

A

Cytologisch volgens KOPAC-B codering en PAP-classificatie

KOPAC-B
- K = kompositie
- O = ontsteking
- P = plaveiselcelepitheel afwijkingen
- A = andere afwijkingen (endometrium)
- C = cilinderepitheel endocervix afwijkingen
- B = boordeelbaarheid
Elke letter krijgt een cijfer van 1-9
Voordeel: nog beter differentiëren bij welke vrouwen wel of geen FU vereist is

PAP: getal tussen 0 en 5
- PAP0: niet beoordeelbaar
- PAP1: normaal celbeeld
- PAP2: minimale cel-afwijkingen
- PAP3a1: matige cel-afwijkingen
- PAP3a2: ernstige cel-afwijkingen
- PAP4: carcinoma in situ
- PAP5: kankercellen –> NIET per se cervixCa!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is overeenkomstig tussen de CIN en PAP?

A
  • PAP1-2: niet
  • PAP3: CIN1-3
  • PAP4: CIS
  • PAP5: cervixcarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Een vrouw gaat vanwege een afwijkend uitstrijkje naar de gynaecoloog. wat is het aangewezen vervolgonderzoek?

A

Colposcopie: soort vergrootglas in vagina kijken naar cervix
- Aanbrengen azijnzuuroplossing en jodium (lugol) om verdachte cellen beter zichtbaar te maken
- Biopt als afwijkende gebieden –> histologisch onderzoek

25
Q

wanneer doen we een colposcopie?

A
  • PAP3a of hoger
  • persisterende hr-HPV-infectie (ook als negatieve cytologie)
  • onvoldoende uitslag uitstrijkje (PAP0) met klinische verdenking
26
Q

wat komt er uit het histologisch onderzoek?

A

CIN = cervicale intra-epitheliale neoplasie

CIN1: geringe dysplasie –> 70% binnen 2 jaar in spontane regressie
CIN2: matige dysplasie –> 50-70% van de vrouwen < 30 jaar gaat spontaan in regressie in 1-2 jaar
CIN3: ernstige dysplasie -> behandeling

27
Q

wat betekent een hoge A, P of C bij de KOPAC-B?

A

A: aanwijzingen endometriumCa
P: aanwijzing plaveiselcelCa (ectocervix)
C: aanwijzing adenoCa (endcervix)

28
Q

Een 56-jarige vrouw wordt naar de gyn verwezen ivm afwijkend uitstrijkje. Het geeft een P6. wat is het juiste vervolgonderzoek?

A

Colposcopie met gerichte biopten

29
Q

een 55-jarige vrouw kmo naar de gyn vanwege afwijkend uitstrijkje. PAP3B zonder klachten en KOPAC-B van A6. Wat dient er te gebeuren?

A

Ook een endometrium sampling

30
Q

wanneer behandelen we?

A
  • CIN3
  • CIN2 bij voltooide kinderwens
  • Een persisterende infectie > 2 jaar
31
Q

wat is het beleid bij CIN2?

A

meerdere mogelijkheden
1. Afwachten met controle na 6 mnd –> afhankelijk van uitslag nog een onderzoek of afwachten met controle uitstrijkje
- Als na 2 jaar nog steeds afwijkende cellen –> laten weghalen (is bij 20%, hiervan zou 0,5% cervixCa krijgen)
- als uitstrijkjes weer normaal dan weer naar normale BVO

  1. Verwijderen stukje cervix
  2. Imiguimod creme
32
Q

Welke behandelingen zijn er?

A
  1. LLETZ = large loop excision of transformation zone –> verwijderen door een verwarmde lus (brandwondje blijft over)
    - lokale anesthesie
    - na 6 mnd controle uitstrijkje
  2. Laser: vooral bij vaginale afwijkingen
  3. Imiquimod crème: (in studie)
    - als kinderwens
    - of als eerder lus excisie gehad
  4. vaccinatie (therapeutische is in ontwikkeling)
  5. Cryocoagulatie: ectropion
  6. Conisatie: grote laesie of endocervicaal
33
Q

wat is kenmerkend aan de LLETZ?

A
  • Eerste dagen bloedverlies en mogelijk buikpijn
  • eerste 2-3 wk: verlies waterig slijm, afwisselend wel/geen bloedverlies
  • eerste 2 wk niet sporten

Bij bloedverlies: niet in bad, sauna, zwemmen, seks of tampons

Kan even goed zwanger worden
Kans is iets groter op prematuriteit (van 4-5 naar 7-9%)

Bij > 90% zijn het virus en de afwijkende cellen na 6 mnd verdwenen

Als controle normaal krijgt < 1% cervixCa

34
Q

wat is kenmerkend voor de imiquimod creme behandeling?

A
  • 3x per week zelf voor slapen
  • voor 16 weken
  • na 6 mnd uitstrijkje

Bijwerkingen
- pijn, branderig, jeuk
- meer slijm of vocht
- grieperig: spierpijn, moe, koorts

LET OP:
- condooms niet meer veilig (creme beschadigt die)
- liever niet zwanger worden tijdens behandeling

Bij 30% moet na 6 mnd alsnog een stukje cervix verwijderd worden

bij 70% zijn de afwijkende cellen en het virus verdwenen

35
Q

wat zijn valkuilen voor de diagnostiek van cervixCa?

A

Fout-negatief onderzoek cytologie

  • atrofie endometrium, slechte doorbloeding waardoor niet alle cellen te vinden zijn
  • ZS, goed doorbloedt, cellen zien er anders uit dan normaal dus kunnen ten onrechte als afwijkend worden bestempelt
  • IUD: geeft soms milde ontstekingsverschijnselen
  • OAC en HRT
  • Postmenopauze en (niet afwijkend) endometrium
36
Q

beschermen condooms tegen HPV?

A

Deels

37
Q

wat wordt er gedaan aan preventie?

A
  • Condooms
  • vaccinatie
  • uitstrijkje en behandeling
38
Q

Hoe werkt de vaccinatie?

A

Voorkomt HPV infectie door hoge concentratie neutraliserende antistoffen –> verlaagt de incidentie echt aanzienlijk

sinds 2022 alle jongens en meisjes vanaf 9 jaar

39
Q

wat is het doel van het WHO hier omtrent?

A

90-70-90
- 90% vaccinatie
- 70% BVO
- 90% behandeling

40
Q

wat is de definitie van post menopauzaal bloedverlies = PMB? wat is de incidentie?

A

= bloedverlies dat later dan 1 jaar na de laatste menstruatie optreedt

Incidentie: HA per jaar
- < 50 jaar: 15 per 1000
- 50-59 jaar: 7 per 1000
- > 80 jaar: 1,7 per 1000

MAAR de kans op endometrium Carcinoom als oorzaak neemt toe met de leeftijd!

41
Q

Wat is altijd aangewezen bij PMB?

A

Aanvullend onderzoek om een maligniteit uit te sluiten –> endometrium Ca heeft als kenmerk in een vroeg stadium: bloedverlies

42
Q

wat is belangrijk bij de anamnese?

A
  • begin, duur, beloop
  • patroon
  • uitlokking
  • contactbloedingen
  • GNM: tamoxifen, bloedverdunners
  • hoe lang laatste menses
  • seksuele activiteit

LET OP
De hoeveelheid of kleur bloedverlies is niet voorspellend voor de uitkomst
MAAR: frequentie wel!

43
Q

Wat is de associatie tussen de behandeling bij mammaCa en endometriumCa?

A

Tamoxifen geeft een verhoogd risico op endometriumcarcinoom
Arimidex: NIET (aromatase remmer)

44
Q

wat is de DD bij PMB?

A
  1. Corpus uteri afwijkingen
    - atrofie endometrium
    - Endometrium poliep
    - (Atypische) hyperplasie
    - Ca: dit is de diagnose tot tegendeel bewezen is!
  2. andere organen
    - cervix
    - vaginaal: ulcus door prolaps of pessarium
    - vulva: Ca, lichen, fissuur
    - ovarium: hormoon producerende tumor (vn granulosa cel carcinoom)
    - urethra caruncula of blaas Ca
    - darmtumor, hemorroïden
  3. Maligniteit
45
Q

Welke LO doe je bij een PMB

A
  • obv Risicofactoren:
    Tensie
    gewicht: meer vet –> meer hormonen –> hoger risico endometriumCa
  • Inspectie genitalia externa
  • Speculum
  • Vaginaal toucher: afwijkingen cervix, ovaria en uterus –> LET OP: geeft ip geen afwijkingen tenzij heel groot is
  • weerstanden in de uterus
  • vergrote uterus
  • afwijkingen cervix
46
Q

Is PMB altijd een reden voor een verwijzing vanuit de HA naar de gynaecoloog?

A

Ja

47
Q

Welk AO wordt er gedaan bij PMB?

A
  1. TVE = transvaginale echo
    - endometrium dikte
  2. Biopt door pipelle aspiratie = endometrium sampling
    Sens 99%, spec 90%
  3. Gefractioneerde curettage: pre-maligne afwijkingen opsporen
  4. Hysteroscopie: als recidief van PMB <6 mnd
    Evt met biopt
48
Q

wat is de a priori kans van een 80 jarige vrouw met PMB op endometriumCa?

A

20-30%

49
Q

waar wordt naar gekeken bij de TVE? wat is de sens?

A

Dikte endometrium: TED
Afkapwaarde:
- ≤ 4 mm: geen malginiteit
- > 4 mm: mogelijk

Doel: kans op het missen zo klein mogelijk maken
Afkappunt van ≤ 4 mm geeft een achterafkans op endometriumCa van 1,2% –> vergelijkbaar met % asympatomatische endometriumCa in bevolking

3 mm: 97,9-100%
4 mm: 94,8-96%
5 mm: 90,3-96%

50
Q

wat is de beslisboom?

A
  1. TVE
    - TED ≤ 4 mmm: geen AO
    - TED > 4 mm of niet goed te beoordelen
  2. Pipelle
    - Benigne
    - PA niet te beoordelen/pipelle niet gelukt (bvb bij atrofie)
    - (pre)maligne
  3. Benigne: kies een van de 2
    - Contrast echo hierbij of
    a. geen focale afwijkingen –> geen AO
    b. focale afwijking –> hysteroscopie met biopt
    - hysteroscopie met biopt
    a. poliep: poliepectomie
    b. geen poliep: histologie verkrijgen
    Als benigne: geen AO
    Als (pre)maligne: behandeling
  4. PA niet te beoordelen/pipelle lukt niet
    - hysteroscopie met biopt
  5. (pre)maligne: behandeling
51
Q

hebben vriouwen met een endometriumCa vaak een afwijkend uitstrijkje?

A

bij 50% is PAP3a of hoger

En ook handig om cervix ca uit te sluiten

52
Q

hoeveel van de vrouwen heeft bij PMB een maligne aandoening?

A

4,1-4,5% van de poliepen heeft een maligne aandoening

53
Q

HOe vaak is pipelle onbruikbaar bij PMB?

A

0 tot 54%

54
Q

Waar spreken we van bij een maligne en waarvan bij een benigne aandoening?

A

Maligne: hyperplasie
Benigne: atrofie –> evt behandelen

55
Q

wat zijn risicofactoren voor endometrium ca?

A
  • verhoogd oestrogeen
  • nullipariteit (meer menstruaties)
  • vroege menarche of late menopauze (idem)
  • anovulatie
  • obesitas
  • genetische predispositie bij 3-5%
    a) lynch
    b) Cowden-PTEN
  • HST
56
Q

welke typen endometrium Ca zijn er?

A
  1. Endometrioid type
    A) laaggradig
    - niet vaak meta’s
    - goede prognose
    B) hooggradig
    - LK en AM
    - slechte prognose
  2. Sereus type
    - hooggradig
    - LK, peritoneale en AM
    - slechte prognose
  3. Clear cel type
    - hooggradig
    - LK en soms peritoneaal
    - slechte prognose

Verscillende behandeling!

57
Q

wat is de toekomst?

A

moleculaire markers
- POLE: goede prognose
- NSMP: goede prognose
- MSI: redelijke prognose
- TP53: slechte prognose

58
Q

wanneer spreken we van recidief of aanhoudende PMB?

A

recidief: langer dan 6 na een eerste episode
–> Als meer dan een jaar tussen twee episodes moet dat beschouwt worden als een nieuwe eerste episode

Beschouw iedere vorm van aanhoudend PMB als abnormaal