VO.1 - Macroscopische en microscopische anatomie van het oor Flashcards

1
Q

waaruit bestaat het uitwendige oor?

A
  1. pinna
  2. uitwendige gehoorgang = Canalis acusticus externus (2,5 cm lang) –> benig (mediaal) en kraakbenig deel (lateraal)
    - bekleed met huid, haartjes en cerumen
    - benige gedeelte dunnere huid
    - benig: pars petrosa van os temporale –> niet bedekt met haren of klieren
    - kraakbenig: bekleed met haar-, talg- en cerumen klieren
    - kraakbenig en benig vormen een hoek
  3. Tv = membrana tympani
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat kan er ontstaan bij artrose van het kaakgewricht?

A

5e zenuw geprikkeld –> kan ook lijden tot oorpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waaruit bestaat uit Tv?

A
  1. pars tensa = groot en stug
    - verhoornend plaveisel epitheel
    - BW-laag = lamina propria
    - mucosa
  2. Pars flaccida = klein en los
    - verhoornend plaveiselepitheel
    - ongestructureerde elastische en BW vezels (slapte)
    - mucosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe kan het pars tensa slap worden

A

overdruk middenoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat kan het gevolg zijn van infecties op Tv?

A
  • uitrekken
  • atrofie

pars flaccida kan vergroeien met mediale wand middenoor holte –> atelectase
Hierdoor: beentjes en onderste winding cochlea (promontorium) goed zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waaruit bestaat het middenoor?

A
  • cavum tympani
  • malleus, incus, stapes
  • m tensor tympani en m stapedius
  • epitympanicum (Atticus): op de achter Tv gelegen holte waarin de hamerkop en incus liggen

Mediale wand: benige wand tussen trommelholte en binnendoor
a) fenestra ovalis of vestibularis –> sluit scala vestibuli af
b) fenestra rotunda of cochlearis –> sluit scala tympani af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

door welke zenuwen worden de spiertjes in het middenoor geinnerveerd?

A

m tensor tympani: trigeminus

m stapedius: n facialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het mastoid?

A

stuk bot dat is gepneumatiseerd = luchtoudend

Bij geboorte een holte –> later meerdere holtes –> mastoid holtes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer spreken we van een mastoiditis?

A

Als het infectie materiaal zich door het bot breekt en onder de huid ophoopte –> afstaand oor en pijnlijk mastoid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat kan het gevolg zijn van een chronische mastoiditis?

A

verminderde groei van het mastoid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat vormt het benige dak van het middenoor en wat is hiervoor kenmerkend? wat zit hier superieur van?

A

paries tegmentalis of tegmen tympani
- dun
- soms deels afwezig

Hersenen: temporaal kwab in middelste schedelgroeve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar loopt het kanaal van de n facialis?

A

Mediale wand van middenoor Canalis facialis waar n facialis door os temporale loopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uit welke delen bestaat de n facialis?

A
  • labyrintair
  • tympanaal
  • mastoidaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waardoor wordt de bodem van het middenoor gevormd?

A

vena jugularis

Infectie middenoor kan zich uitbreiden naar de v jugularis

tumoren v jugularis kunnen zich uitbreiden naar middenoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is kenmerkend voor de veneuze afvoer van het bloed van de hersenen en het oor?

A

Achter oor sinus tranversus via de sinus sigmoideus over ind e bulbus vena juguralis ==> ligging kan anatomisch variëren waardoor bulbus zichtbaar kan zijn achter Tv –> kan wel klinische consequenties hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de anterieure begrenzing van het middenoor?

A
  • a carotis (horizontale verloop)
  • tuba auditiva (BvE): drukregulatie en slijm afvoer
  • m tensor tympani
17
Q

waaruit bestaat het binnenoor?

A

= Labyrint
a) Benig: complex van holtes en gangen in os petrosum
b) Vliezig

bestaat uit
1. Vestibulum: centraal gelegen ovale holte
2. drie halfcirkelvormige kanalen aan de posterieure zijde van het vestibulum
3. Cochlea: in anterieure zijde van vestibulum

18
Q

wat is de cochlea?

A

Spiraal vormige structuur met 2,5 windingen

Hierin ligt orgaan van Corti

Centraal ligt de benige stam: modiolus met daarin ganglion spirale en n cochlearis

19
Q

hoe bereikt de n vestibulocochlearis de hersenen?

A

Via de meatus acusticus internus

20
Q

hoe zit de cochlea in elkaar?

A

Ductus cochlearis = scale media –> vliezige spiraal vormige gang die vanaf het vestibulum tot aan de apex van de cochlea loopt
- gevuld met endolymfe (kalium rijk)

Scale tympani en scale vestibule:
- gevuld met perilymfe
- staan met elkaar in verbinding in de apex

Stria vascular: cellen die endolymfe maken
Goed doorbloed ligament dat aan de ductus cochlearis grenst en wordt afgevoerd via de ductus endolymfaticus

21
Q

wat bevindt zich tussen de scale vestibuli en ductus cochlearis?

A

Membraan van Reissner

22
Q

wat ligt tussen de ductus cochlearis en scale tympani?

A

basillair membraan

23
Q

waar ligt het orgaan van Corti? wat zijn hiervan de belangrijke structuren?

A

in de ductus cochlearis op de membrana basilaris

  1. Membrana rectoría:
    - vast aan limbus spirale (tegen BM)
    - distale deel vast aan langste haren van de haarcellen
  2. Cellen van Deiters (steuncellen, binnenste en buitenste (meerdere)) hierop binnenste en buitenste haarcellen vast
  3. Pijlercellen: tussen binnenste en buitenste cellen van Deiters en omsluiten de binnenste tunnel van Corti –> geven starheid aan het orgaan van Corti
24
Q

wat ligt in het vestibulum?

A
  • sacculus
  • utriculus

Evenwichtsorgaantjes: met haarcellen
- lineaire versnellingen waarnemen: zwaartekracht
- haarcellen liggen in twee matjes –> macula van de sacculus en utriculus
- bevatten otoconia (kristalletjes) en geleiachtige masa op de stereocilia –> als gelei beweegt ervaren de stereocilia druk boven zich –> meer AP opgewekt