VO.1 - DD Immunologie IV (korte casussen) Flashcards

1
Q

wat is DD van huidlaesies op de benen?

A
  1. Subcutane infectie met bacterie of schimmel
  2. oppervlakkige tromboflebitis
  3. cutane vasculitis
  4. erythema induratum (nodular vasculitis/panniculitis)
  5. erythema nodosum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is meer of minder passend bij de eerder genoemde aandoeningen?
1. Subcutane infectie met bacterie of schimmel
2. oppervlakkige tromboflebitis
3. cutane vasculitis
4. erythema induratum (nodular vasculitis/panniculitis)
5. erythema nodosum

A

1 en 2: asymmetrisch –> bij een symmetrische afwijking is dit niet zo waarschijnlijk

3: vaak petechien of purpura

4: is een overgevoeligheidsreactie op M. TBC –> als bvb een BCG gehad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn oorzaken erythema nodosum?

A
  1. Infecties
    a) bacterieel
    - streptokokken, TBC, Yersinia enterocollitica, mycoplasma, chlamydia trachomatis, salmonella, campylobacter
    b) schimmels
    - Coccidioides imitis, histoplasma, blastomyces
  2. Geneesmiddelen:
    - sulfonamiden
    - orale anticonceptiva
  3. Lymfomen
  4. sarcoidose, Behcet
  5. Zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een patient komt met afwijkingen op de benen. De afwijkingen zijn symmetrisch, er is geen sprake van petechien of purpura. Ze heeft BCG gehad

Verder heeft ze ook > 6 mnd dyspnoe, asymmetrische artritis, hoog CRP en lymfopenie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn oorzaken van een mono-artritis?

A
  1. trauma
  2. infectie
    a) bacterieel:
    N. gonorroae, s. aureus, pneumokok, gram- bacterien, borrelia burgdorferi, m. tbc
    b) schimmels: coccidioides, histplasma
  3. kristalarthropathie: jicht, pseudojicht
  4. RA, artrose, artritis psoriatica, SLE –> meestal poly-artitis
  5. Erythema nodosum, sarcoidose: vaak ook poli-artritis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nemen we een biopt bij huidafwijkingen?

A

In principe afnemen van aangedaan deel waarbij grootste kans op het verkrijgen van een diagnose
- Huid: niet zinvol
- gewricht: kan wel , enkel is lastig te biopteren
- LK longen: verdient de voorkeur (bvb transbronchiaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zie je op een PA beeld bij erythema nodosum?

A

Panniculitis = inflammatie van het vetweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kan men na een BCG vaccinatie nog een Mantoux test gebruiken?

A

Vroeger niet, maar nu kan men vaak wel nog wel vaststellen of men alsnog met m. tbc geïnfecteerd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarbij kan een omslag van een positieve DTH test naar een negatieve passen?

A

Sarcoidose
Lymfomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat meet je bij een DTH test?

A

De induratie en niet de roodheid!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er is sprake van een CD4 lymfopenie in het perifere bloed, maar een CD4 lymfocytose in de BAL. Waarbij is dit passend?

A

Zeer suggestief voor sarcoidose –> vanwege granuloom vorming in de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is nog meer passend voor sarcoidose qua lab test?

A

Verhoogde ACE = angiotensine converting enzyme –> bij 70% van de tbc mensen verhoogd

Of verhoogd sIL2r = serum interleukine 2 receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de behandeling van sarcoidose?

A
  • NIET standaard –> bij milde symptomen hoeft het niet, de klachten verdwijnen vaak ook wel over de jaren

Op duidelijke indicatie wel BH bvb
- hoog Ca
- progressieve interstitiele longafwijkingen
- granulomen op ongewenste plaatsen (hart, hersenen)

BH voor klachten en/of niet gevaarlijke afwijkingen:
- hydroxychloroquine

BH voor ernstige/gevaarlijke afwijkingen
- prednisolon
- azathioprine
- MTX
- cyclofosfamide
- MFF
- biologicals zoals TNF-a remmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een mogelijke pathogenese voor sarcoidose?

A
  • Antigenen: infectieuse agentia, organische partikels, anorganische agentia
  • opgenomen APC –> activatie van T-cellen
  • Ag kunnen niet goed worden afgebroken
  • APC produceert veel CK: TNF-a, IL-12, IL-15, IL-18,
  • Door macrofagen en T-cellen worden granulomen gevormd
  • Th-1 en Th-2 cellen worden geactiveerd en produceren CK (Th1: IL-2, IFN-y en Th2: IL-4, IL-5, IL-13) –> werken in op granulomen
  • Vooral de cytokines van de Th-2 stimuleren de M2 macrofagen –> stimulatie fibroblasten
  • fibrose van de long
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de mogelijke oorzaken van een hypersensitiviteitsvaculitis?

A
  1. Infecties: streptokokken, hepatitis B en C
  2. Geneesmiddelen: penicilline, sulfonamiden, thiazide-diuretica
  3. AIZ: sjogren, SLE
  4. Systeem vasculitiden: GPA, polyarteritis nodosa
  5. Paraneoplastisch: lymfomen en leukemie
  6. idiopatisch: meest voorkomend

–> Info uit anamnese is essentieel hierbij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaruit bestaat cotrimoxazol?

A

bevat sulfonamiden –> frequente oorzaak van overgevoeligheidsreacties

Trimethoprim
sulfamethoxazol

17
Q

Hoe noemen we immuunvasculitis vroeger?

A

Serum ziekte

18
Q

Wat is de behandeling van een overgevoeligheids vasculitis obv een geneesmiddel? Wat is de prognose? En het verdere beleid?

A

BH: stoppen geneesmiddel
in geval van cotrimoxazol, stoppen met sulfametoxazol en doorbehandelen met trimethoprim

Prognose: self limiting

LET OP: sulfa-houdende middelen en thiazide diuretica dienen in het vervolg vermeden te worden

19
Q

Waartegen zijn c-ANCA Ab?

A

Anti-PR3 = proteinase 3 receptor

20
Q

Hoe vaak komt GPA voor? Wat is kenmerkend en welke organen zijn vaak aangedaan?

A

3 op 100 000

Kenmerkend
- granulomateuze inflammatie van de Bv

Aangetaste organen
- LW
- nieren
- ogen, oren en huid
- hart

21
Q

wat zijn de behandel opties voor GPA?

A
  1. pulsatiel cyclofosfamide
  2. continu cyclofosfamide PO
  3. Beperkte ziekte: MTX

VOOR IEDEREEN: inductie met prednisolon die wordt omgezet naar onderhoudsdosis na 3-6 mnd

Retuximab: als remissie inductie en als onderhoudstherapie

22
Q

wat is de prognose van GPA?

A
  • Over het algemeen een goede prognose met verbetering, complete remissies (blijvend voor > 5 jaar bij de helft) en 80% overleving

Maar bij bijna 90% toch schade ondanks optimale BH