VO week 4 Flashcards
Wat zijn de belangrijkste virale verwekkers van diarree?
rotavirus, norovirus, adenovarius en astrovirus
Wat zijn de meest voorkomende bacteriële verwekkers van diarree?
Campylobacter, Salmonella, Shigella, Yersinia en toxine producerende Escherichia coli soorten
Door welke bacterie ontstaat diarree in het ziekenhuis vaak?
de toxine producerende Clostridium difficile
Wat zijn voorbeelden van parasitaire verwekkers van diarree?
Giardia lamblia, Cryptosporidium, Entamoeba histolytica en Cyclospora
Welke bacteriën kunnen voedselvergiftiging veroorzaken door toxinen?
Staphylococcus aureus en Bacillus-soorten
Welke 2 mechanismen van bacteriële darminfecties worden onderscheiden?
1: toxisch
2: infectieus
Welke 3 mechanismen infectieuze bacteriële darminfecties worden onderscheiden? Geef minstens 1 voorbeeld van een bijbehorende bacterie.
1: toxineproductie in de darm (Vibrio cholerae, enterotoxische E. coli (ETEC))
2: beschadiging resorberend oppervlak (E. coli)
3: invasieve infectie (Campylobacter, Salmonella, Shigella, Yersinia, EHEC)
Wat is de behandeling van voedselvergiftiging en toxine gemedieerde diarree?
- Alleen symptomatisch, geen antibiotica
- ORS/vocht + elektrolyten suppletie
Wanneer is antibiotische therapie bij gastro-enteritis met onbekende verwekker geïndiceerd?
alleen indien aanhoudende of hoge koorts, dysenterie, of immuungecompromitteerd
Wat is een cyste?
trofozoiet met een wandje eromheen gevormd ter bescherming tegen uitdroging ‘in de buitenwereld’
Wat is een oöcyste?
Product van geslachtelijke vermenigvuldiging, zygotevorming eraan vooraf gegaan, wandje er omheen ter bescherming.
Wat kleur een jodiumpreparaat bij protozoa?
interne structuren
Wat is de functie van een concentratiemethode bij microscopisch onderzoek van protozoa?
het zorgt voor meer opbrengst / sensitiviteit, door verrijking of verheldering van onderzoeksmateriaal
Heeft G. lamblia een directe of indirecte ontwikkelingscyclus?
een directe ontwikkelingscyclus
Waarin in het lichaam komt G. lamblia vooral voor?
duodenum - jejunum
In welke vorm leeft G. lamblia in diens gastheer?
trofozoïet
Wat zijn de transmissieroutes van G. lamblia?
Direct: faeco-oraal
- mens-mens (kinderdagverblijven, gezinssituatie)
- dierenreservoir (huisdieren) - mens
Indirect, oraal via
- oppervlaktewater
- zwembaden
Wat zijn de symptomen van Giardiasis?
1: geen
2: als wel:
- diarree: geen bloed, soms slijm, brijig, ‘stopverf/vetontlasting’
- flatulentie (winderigheid)
- misselijkheid
- bovenbuikkrampen
resportiestoornissen:
- malabsorptie
- gestoorde opname van vet, vetoplosbare vitaminen, koolhydraten, ijzer
gevolg: gewichtsverlies, anemie, moe, malaise
Wat zijn de symptomen van cryptosporidiose?
- waterige diarree
- buikkrampen, misselijkheid, meestal geen koorts
immuuncompetent: zelflimiterend in 2 weken
immuun gecompromitteerd:
- chronische diarree (dehydratie)
- infectie andere organen (cholangitis, pancreatitis)
Wat is de behandeling van cryptosporidiose (indien nodig)?
nitazoxanide
Wat is de 1e keus behandeling bij giardiose (indien geïndiceerd)?
metronidazol (Flagyl)
Wat is de functie van marginale zone B-lymfocyten?
een snelle (T-lymfocytenonafhankelijke) immuunrespons tegen micro-organismen die in het bloed terecht zijn gekomen
Waarin zullen de populaties macrofagen in de marginale zone van de milt fenotypisch verschillen van die in de rode pulpa, gelet op hun specifieke functie?
- Marginale zone macrofagen: lectine receptoren, herkennen glycaanstructuren (vnl. tegen gekapselde bacteriën), hebben enzymen om deze glycanen af te breken
- Rode pulpa macrofagen: moeten ijzer herkennen en kunnen verwerken, om erytrocyten af te breken.
Waar in de milt bevinden zich voornamelijk de T-cellen?
in de PALS (peri-arteriolaire lymfocyten schede)