HC week 4 Flashcards

1
Q

Wat is de ESPGHAN definitie van diarree?

A

“a decrease in the consistency of stool leading to loose or liquid stools AND/OR an increase in the frequency of evacuations to three or more in 24 hours”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de WHO-definitie van diarree?

A

meer dan 3x (water)dunne ontlasting per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke groep verwekkers is het vaakst de veroorzaker van diarree bij kinderen?

A

virussen (bijna altijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn veelvoorkomende virale verwekkers van diarree bij kinderen?

A
  • rotavirus
  • norovirus
  • astrovirus
  • adenovirus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn bacteriële verwekkers van diarree bij kinderen?

A

Campylobacter, Salmonella, Shigella, Yersinia, Escherichia coli, Vibrio cholerae, Clostridium difficile

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke bacteriële verwekkers zijn op zichzelf niet heel pathogeen en kunnen normaal in de darm voorkomen, maar worden pathogeen als ze bepaalde toxines gaan maken?

A

E. coli, Clostridium, Shigella, Vibrio

?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn parasitaire verwekkers van diarree bij kinderen?

A
  • Giardia lamblia
  • Entamoeba histolytica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn risicofactoren van infectieuze diarree?

A
  • Slechte hygiëne
  • Hoge pH van de maag/maaginhoud
  • Verminderde motiliteit van de darm
  • Veranderde intestinale flora
  • Deficiëntie van antilichamen (IgG, IgA)
  • Intrinsieke ziekte van darmepitheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat verlaagt het risico op infectieuze diarree?

A
  • mijden risicofactoren
  • borstvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is belangrijk bij de anamnese van diarree?

A
  • VG
  • Reisanamnese
  • Beschrijving diarree (frequentie, aspect)
  • Andere symptomen (spugen, koorts, bloed bij def, afvallen, intake vocht, mictie)
  • Mogelijke bron
  • Medicatie
  • Mensen in omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe schat je de mate van dehydratie in bij een jonge patiënt met diarree?

A
  • Interesse om te drinken
  • Gewicht!
  • Bewustzijn
  • Vitale parameters: pols/cap. Refill / RR / AH
  • Temperatuur (perifere) extremiteiten (koude handen en voeten  teken van dehydratie)
  • Diurese (verminderd bij uitdroging)
  • Traanproductie (geen tranen bij uitdroging)
  • Vochtigheid slijmvliezen
  • Huidturgor
  • Ogen (ingevallen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een van de eerste symptomen bij uitdroging?

A

tachycardie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is heel typisch voor Salmonella typhi?

A

roseolen: roze spots, niet verheven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn roseolen?

A

roze/rode vlekjes, niet verheven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vanaf welk dehydratiepercentage wordt de dehydratie geschat als ernstig?

A

> 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe bereken je het dehydratiepercentage (deficit)?

A

(( Recent gewicht – huidig gewicht) / recent gewicht) x 100% = % dehydratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer controleer je lab bij matige en/of ernstige dehydratie?

A
  • anamnese en/of LO past niet bij dehydratie t.g.v. gewone diarree
  • IV rehydratie is nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe bereken je de anion gap?

A

Anion gap = Na – (Cl + bic)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een normale anion gap?

A

8-16 mmol/l

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het risico bij rehydratie van een hypotone dehydratie?

A

te snelle daling serum osmol –> cerebraal oedeem (neurologische schade of convulsies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het risico bij rehydratie van een hypertone dehydratie?

A

te snelle stijging natrium –> pontiene demyelinisatie, hersenbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke behandelingen zijn in principe niet geïndiceerd bij een behandeling van een kind met diarree?

A
  • Verminderd van darmmotiliteit (opiaten)
  • Adsorptie van toxines (actieve kool = Norit)
  • Veranderen van intestinale microflora (probiotica)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de voorkeursbehandeling van dehydratie bij een kind met diarree?

A

orale rehydratie solutie; evt. per sonde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn indicaties voor i.v. rehydratie?

A
  • resuscitatie bij > 10% dehydratie
  • falen orale rehydratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is het werkingsmechanisme van ORS en van welke transporter is dit afhankelijk?
* Natrium afhankelijke glucose transporter * Functioneert ook nog bij beschadigd epitheel * Natrium naar milieu interieur gepompt * Passief gaat water mee SGLT is belangrijk
26
Wat zijn opname-indicaties bij dehydratie door diarree bij een kind?
* Vitaal bedreigd, bewustzijnsstoornissen, < 2 maanden, falen ORS behandeling, acute buik/ileus * Sociale indicatie (capabele ouders?)
27
Wanneer is antibiotica bij diarree bij kinderen geïndiceerd?
Niet, tenzij: * Tyfeus ziektebeeld: Salmonella typhy/paratyphi * Overige Salmonellosen: o Sepsis o Leeftijd onder 3 maanden o Immuungecompromitteerden * Shigella dysenterie * Gecompliceerd beloop van Campylobacter jejuni infectie
28
Wat is de meest voorkomende BLWI?
acute rhinitis
29
Wat is het risico van xylomethazoline?
geeft vasoconstrictie, daarom maximaal 1 week geven
30
Wat is de behandeling bij neusobstructie bij acute rhintis?
o Neusspoelen NaCl 0,9% o Xylomethazoline (α-mimeticum) geeft vasoconstrictie: risico  Maximaal 1 week geven
31
Wat zijn de symptomen van acute rhinitis?
- snot - niezen - verstopping
32
Wat zijn de symptomen van acute rhinitis bij zuigelingen?
- dyspneu - verminderd drinken - andere symptomen
33
Wanneer ontwikkelt zich de sinus frontalis?
> 12 jaar
34
Wanneer ontwikkelt zich de sinus maxillaris?
> 5 jaar
35
Wat zijn de klachten van een acute sinusitis?
lokale pijn, kloppend gevoel, erger bij bukken, kloppijn, koorts, malaise, nasale spraak, purulente neusuitvloed soms met wat bloed
36
Wat is de behandeling van acute sinusitis?
neusspoelen en xylomethazoline, antibiotica (ab bij hoge koorts of als het niet over wil gaan)
37
Wat is absoluut geen behandeling van acute sinusitis?
stomen!
38
Wat zijn de verwekkers van acute sinusitis?
viraal, secundair bacterieel
39
Waarom is acute sinusitis leeftijdsafhankelijk?
sinussen ontwikkelen zich > 12 jaar sinus frontalis en > 5 jaar sinus maxillaris
40
Wat zijn de klachten van een acute tonsillitis (+ pharyngitis)?
keelpijn, hoest, malaise, ademhalingsbelemmering, slikpijn, cervicale lymfklierzwelling
41
Wat zijn de verwekkers van een acute tonsillitis (+ pharyngitis)?
rhinovirus, adenovirus, Epstein-Barr virus (EBV; m. Pfeiffer), groep A streptokokken (+ roodvonk)
42
Wat is de behandeling van een acute tonsillitis (+ pharyngitis)?
geen behandeling; bij streptokokken: penicilline
43
Wat zijn indicaties voor een tonsillectomie bij chronische tonsillitis met tonsilhypertrofie?
- obstructief slaap apneu-syndroom (snurken, ademstops, hypoxie) - belemmering slikken en eten, 'kissing tonsils'
44
Wat zijn symptomen van een adenoïditis?
- neusverstopping: 'facies adenoidalis' - obstructie buis van Eustachius: doofheid en otitis - cervicale lymfadenopathie - postnasale drip - slikproblemen, snurken, slaapapneu - 'failure to thrive'
45
Wat zijn belangrijke verwekkers van een adenoïditis?
bacterieel: streptokokken, H. influenzae
46
Wat is de behandeling van een adenoïditis?
- antibiotica (acute infectie) - chirurgie (adenotomie) --> maar hoge recidiefkans
47
Wat is een facies adenoïdalis?
een mond die ten alle tijden open staat
48
Wat is een laryngitis subglottica?
zwelling subglottisch door infectie met para-influenzavirus
49
Wat zijn symptomen van een laryngitis subglottica?
* Na verkoudheid hese stem, ‘zeehondenblafhoest’ * Progressieve inspiratoire stridor (avond) * Subfebriele temperatuur
50
Wat zijn tekenen van ernstige obstructie bij een laryngitis subglottica?
* Angst, onrust * Sterk intrekken (tussen de ribben, jugulo) * Zacht tot opgeheven ademgeruis * Bleekheid, cyanose, suf
51
Waaruit bestaat de therapie van laryngitis subglottica?
* Glucocorticosteroïd eenmalig o Geen groot verschil tussen drankje en vernevelen * Geruststellen: self-liming * Geen antibiotica * Indien ernstig: klinisch observeren * Zonodig zuurstofsuppletie, intuberen
52
Wat is een epiglottitis?
acute zwelling epiglottis door infectie met Haemophilus influenzae type B (HIB)
53
Wat zijn de symptomen van een epiglottitis?
* Acuut ernstig ziek, hoge koorts * Snel progressieve inspiratoire stridor * Kin vooruit, slikpijn  kwijlen * Zit rustig rechtop (met kin vooruit)
54
Waaruit bestaat de diagnostiek van een epiglottitis?
- rustig houden van kind - direct KNO en anesthesie bellen - laryngoscopie onder narcose (op OK) - kweken (keel, bloed)
55
Wat is de therapie van epiglottitis?
* Intuberen onder narcose. In nood: tracheotomie * Antibioticum tegen H. influenzae
56
Wat zijn de kenmerken van een normaal trommelvlies?
* Glanzend en doorschijnend (semi-transparant) * Kleurloos tot parelgrijs * Centrale positie hamersteel * Scherpe lichtreflex * Lucht in middenoor * Normale beweeglijkheid
57
Wat is de definitie van een otitis media acuta?
een ontsteking van het middenoor met ophoping van vocht in het middenoor en klachten en tekenen van een acute infectie.
58
Wat zijn de klachten van een otitis media acuta?
- recent en acuut ontstane oorpijn - koorts - prikkelbaarheid - nachtelijke onrust (erytheem van trommelvlies, vocht in middenoor of otorroe)
59
Wat zijn risicofactoren voor een otitis media acuta?
- passief roken - crèche bezoek - afwijkende anatomie (schisis) - obstructie KNO-gebied (adenoïdhypertrofie) - genetische aanleg zeldzaam: ander onderliggende oorzaak - immuundeficiëntie - ciliaire dyskinesie - cystic fibrosis
60
Wat zijn de verwekkers van een otitis media acuta?
* Viraal: (70-80%) o RSV o Influenza o Verkoudheidsvirussen (rhino, paravirussen) * Bacterieel (20-30%) o Streptococcus pneumoniae o Haemophilus influenzae o Moraxella catarrhalis o Groep A streptokokken
61
Wat zijn indicaties voor kweken bij otitis media acuta?
- verdenking op resistentie - antibioticafalen - immuunstoornis of sepsis - complicaties
62
Waaruit bestaat de symptomatische behandeling van otitis media acuta?
* pijnstilling middels paracetamol en evt. ibuprofen * bij neusverstopping: xylometazoline of NaCl spoelen
63
Wat zijn indicaties voor watchful waiting bij otitis media acuta?
* niet-ernstig ziek > 6 maanden * eenzijdige OMA * zonder otorroe
64
Wat zijn indicaties voor antimicrobiële behandeling bij otitis media acuta?
* ernstig ziek kind of zieker worden * risicofactoren voor complicaties: o kinderen < 6 maanden o anatomische afwijking KNO gebied (syndroom van Down, of palatoschisis) o status na ooroperaties o gecompromitteerd immuunsysteem * jonger dan 2 jaar met dubbelzijdige OMA * na 3 dagen geen verbetering * bij de eerste presentatie een loopoor met koorts en/of pijn o kan lokaal ipv systemisch
65
Wat is de eerste keus antimicrobiële behandeling bij otitis media acuta?
amoxicilline
66
Wat zijn risicofactoren voor complicaties bij otitis media acuta?
- kinderen < 6 maanden - anatomische afwijking KNO gebied (syndroom van Down, palatoschisis) - status na ooroperaties - gecompromitteerd immuunsysteem
67
Wat is de chirurgische behandeling van (recidiverende) otitis media acuta?
* Trommelvliesbuisjes * Onderliggende pathologie saneren Pas na 3x in een half jaar
68
Wat zijn de mogelijke complicaties van otitis media acuta?
Intracranieel: * Hersenabces * Meningitis * Sinustrombose Extracranieel: * N. facialis parese * Labyrinthitis: ontsteking van evenwichtsorgaan ( duizeligheid ; nystagmus) * Mastoiditis (dan moet je abces/pus uitruimen en bot schoonmaken) * Gradenigo syndroom = je krijgt pijn in aangezicht. Je n. abducens functioneert dan niet goed maar (oog blijft achter; je kan oog niet meer lateraliseren)
69
Wat is otitis media met effusie?
een ophoping van vocht in het middenoor zónder tekenen van een acute infectie
70
Wat zijn de symptomen van otitis media met effusie?
* Slechthorendheid * Gedragsproblemen * Drukkend gevoel op de oren * Spraak- en taalontwikkelingsproblemen
71
Wat zijn indicaties voor verwijzen bij een otitis media met effusie?
- klachten > 3 maanden - achterlopende spraak- en taalontwikkeling
72
Wat zijn risicofactoren / etiologie van otitis media met effusie?
* Buis van Eustachius werkt niet goed * Cilia en mucus probleem Externe factoren: * Blwi * Allergie * Meeroken * Reflux * Obstructie
73
Waarom is het risico op otitis media met effusie veel groter bij het syndroom van Down?
* Kortere buis van Eustachius * Hypotonie m. tensor veli palatini (spier die normaal verantwoordelijk is voor openen buis van eustachius) * Gestoord immuunsysteem * Recidiverend blwi * Adenoid hypertrofie * Ondiepe nasopharynx
74
Waaruit bestaat de behandeling van otitis media met effusie in het algemeen?
* Trommelvliesbuisjes (chirurgisch) o Klachten > 3 maanden o Spraak-taalontwikkeling stagneert * Hoortoestellen GEEN medicamenteuze behandeling
75
Wanneer kan er worden gekozen bij OME middenoorbeluchtingsbuisjes te plaatsen?
- > 3 mnd en gehoorverlies > 25 dB - stoornis in (spraak)ontwikkeling bij twijfel: breng taal en spraakontwikkeling in kaart
76
Wat is een duidelijk verschil tussen petechiën en rash?
rash is wegdrukbaar, petechiën zijn niet wegdrukbaar
77
Wat is de belangrijkste oorzaak van septische shock met purpura?
Neisseria meningitidis (95%) [meningokok]
78
Wat blijft bij kinderen die ontzettend ziek zijn/worden vaak nog erg lang goed, in tegenstelling tot bij volwassenen?
de bloeddruk
79
Waaruit bestaat de primaire assessment van de circulatie bij shock?
* Cardiovasculaire status o Hartfrequentie o Polsvolume (mate waarin je de pulsaties voelt) o Capillaire refill o Bloeddruk * Effect circulatie op andere organen: o Ademfrequentie en karakter o Huid o Bewustzijn o Diurese
80
Hoeveel procent heeft asymptomatisch dragerschap in de nasopharynx (wkn/mnd) van meningokokken?
10-20%
81
Rond welke leeftijd is de eerste piek in meningokokkeninfecties?
< 5 jaar
82
Wat is bij huidige gevallen in NL vaak de oorzaak van meningokokkenziekte?
serogroep B ofwel ongevaccineerden
83
Wat zijn risicofactoren voor invasieve meningokokken ziekte (IMD)?
* Crowding * Socio-economische deprivatie * Roken * Reis/verblijf in ‘meningitis belt’ * Virulentie van het micro-organisme * Antistofdeficiëntie * Complement deficiëntie (deficiënties C5 t/m C9; ook C3 en factor D) * Asplenie
84
Wat veroorzaakt het heftige beeld van bloedstolsels in de huid bij een meningokokken sepsis?
toxines (LPS)
85
Meningokokken zijn grampositieve/gramnegatieve mono/diplo/staphylo/streptokokken?
Meningokokken zijn gramnegatieve diplokokken
86
Waaruit de diagnostiek van een meningokokkensepsis?
* Bloedkweek (voor antibiotica) * Geen lumbaalpunctie bij septische shock of verdenking ↑ ICP (inter cranial pressure) o Maar meningokokken kunnen ook door BBB heen. * Evaluatie van organen / orgaanperfusie (om ernst in te schatten)
87
Waaruit bestaat de behandeling van meningokokkensepsis?
* Antibiotica * Supportive care: o Intubatie en beademing o Volume suppletie en inotropie o Metabole correcties o Stolling onder controle o ECMO o Huiddefecten (transplantaat) GEEN diagnostische delay
88
Waaruit bestaat en wie krijgen antibiotische profylaxe?
* Risico voor naaste contacten verhoogd (400x-800x) * Alleen knuffelcontacten * Zo snel mogelijk geven (< 24u – 7 dagen) * Rifampicine, cefrtiaxon, ciprofloxaxine
89
Waaruit bestaat de antibiotische behandeling van meningokokkensepsis?
Rifampicine, cefrtiaxon, ciprofloxaxine
90
Wat is een meningitis?
infectie van de meningen
91
Wat is een (meningo)-encefalitis?
infectie van het hersenparenchym
92
Wat is meestal de verwekkersgroep van een meningitis?
bacterie
93
Wat is meestal de verwekkersgroep van een (meningo-)encefalitis?
virus
94
Hoe kan dragerschap van de bacterie die meningitis veroorzaakt leiden tot invasie?
- hematogene verspreiding vanuit de nasopharynx - direct vanuit KNO-gebied doorgroei of verspreiding via KNO gebied rechtstreeks naar de hersenen, of na trauma
95
Beschrijf de 4 globale stappen in het proces van hematogene verspreiding van de bacterie bij meningitis?
1: kolonisatie 2: invasie van bacteriën in de bloedbaan 3: overleven van bacteriën in de bloedbaan 4: invasie van bacteriën in het centraal zenuwstelsel (subarachnoïdale ruimte)
96
Wat is een kwetsbare plek voor directe verspreiding van een bacterie vanuit het KNO-gebied naar de hersenen?
bulbus olfactorius; open plekje, een soort onderbreking van de mooie barrière
97
Wat zijn de 3 belangrijkste verwekkers van een bacteriële meningitis in NL?
- S. pneumoniae - N. meningitidis - H. influenzae
98
Wat is het klinisch beeld van een meningitis?
* Koorts * Hoofdpijn (fotofobie) * Geïrriteerd / lethargie * Nekstijfheid o 60-80%, maar slechts bij 23% neonaten * Convulsies * Volle fontanel o Soms meningen bomberend/gezwollen/geïrriteerd te voelen o Als je dit ziet -> alarmsignaal * Focale neurologie * Somnolent * (semi) comateus
99
Wat zijn de uitkomsten van liquoronderzoek (cellen, glucose en eiwit) bij een bacteriële meningitis?
* Cellen: 100 × 106/l, m.n. neutrofiele granulocyten (meestal > 1000) * Glucose: < 2 mmol/l of liquor/bloed ratio glucose < 50% * Eiwit: > 0,5 gr/L
100
Wat is de behandeling van een bacteriële meningitis?
- ABCDE - Antibiotica z.s.m. - Dexamethason (bij kinderen > 2 maanden)
101
Wat is de functie van dexamethason bij de behandeling van een bacteriële meningitis?
- significante afname van gehoorverlies en neurologische restverschijnselen - geen effect op mortaliteit start VOOR eerste antibioticagift
102
Wat is een empirische behandeling?
een behandeling waarbij je op basis van de huidige gegevens de meest waarschijnlijke verwekker(s) bepaalt, en dan antibiotica zoekt die deze dekken
103
Hoe ontstaat gehoorverlies na een bacteriële meningitis?
bacteriële inflammatie van labyrint -> ossificatie -> slechthorendheid
104
Welke 3 typen beschadiging worden onderscheiden bij meningo-encefalitis?
1: direct effect van micro-organisme 2: immunologische effecten 3: gemengd type
105
Wat zijn de belangrijke virale verwekkers van meningo-encefalitis?
Aerogene inoculatie: - enterovirus, parechovirus (-> meest voorkomend bij kinderen) - mazelen (meest voor RVP) - infleunza Direct contact: - herpes simplex virus - varicella - bof - rabies Arthropod borne (= arbovirus) - Flavivirussen (-> Japanse encefalitis, West Nile Virus) - Alfavirussen (Dengue, Chikungunya) Tekenbeet - Tick-borne encefalitis (TBE)
106
Wat zijn de symptomen van een meningo-encefalitis?
Bijkomende neurologische symptomen: - focale uitval - focale epilepsie - hersenzenuwuitval - vaak verminderd bewustzijn (Sub)acuut begin - veranderd bewustzijn - lethargie - veranderd gedrag/persoonlijkheid - focale neurologische uitval of prikkeling - convulsies - psychiatrische symptomen MILDER OF AFWEZIG: koorts, hoofdpijn, nekstijfheid
107
Wat zijn de uitkomsten van liquoronderzoek (cellen, glucose en eiwit) bij een bacteriële encephalitis?
* Cellen: slechts milde verhoging van celgetal (meestal < 1000 × 106/l cellen), overwegend mononucleaire cellen * Glucose: normaal * Eiwit: meestal normaal of licht verhoogd
108
Beschrijf de therapie bij een verdenking virale encefalitis
ABCDE Voor veel virale verwekkers is geen specifieke therapie mogelijk * Herpes simplex 1 en 2 aciclovir * Varicella aciclovir Maar onderscheid bij presentatie vaak onmogelijk dus: * Start aciclovir iv in afwachting van PCR en kweken o Geen dexamethason * Start antibiotica (uit voorzorg)
109
Wat is het doel van vaccinatie?
preventie van: - ziekte (ernstige ziekte en complicaties) - infectie - dragerschap
110
Wat is immunogeniciteit van vaccinatie?
mate van immuunreactie of sero-conversie die je opwekt
111
Wat is effectiviteit van een vaccin?
de mate van bescherming
112
Wat is reactogeniciteit van vaccinatie?
mate van ongewenste bijwerkingen
113
Wat is groepsimmuniteit door vaccinatie?
bescherming van vatbare individuen door omliggende groep van personen die immuun is
114
Waarop baseren mensen hun weerstand tegen vaccinaties?
Ziekte: * Bestaat niet meer * Ernst wordt overdreven * Goede behandeling beschikbaar * Nuttige bijdrage aan de ontwikkeling van het kind Vaccinatie: * Effectiviteit overschat * Vaccins veroorzaken allerlei ziekten * Vaccinatie is onnatuurlijk * Immuunsysteem is overbelast, vooral met gecombineerde vaccins * Niet toestaan (religieus) Groepen: * Natuur gebaseerd: homeopathie, antroposofie * Religieus (bevindelijk gereformeerden) * Anti-alles, semi-wetenschappelijk en bang * ‘Kritisch’
115
Wat zijn mogelijke klachten waarmee iemand zich kan presenteren bij een hepatocellulair carcinoma?
* Opgezette lever en (vage) buikpijn * Verminderde eetlust * Algehele zwakte en vermoeidheid * Misselijkheid en braken * Onverklaarbaar gewichtsverlies * Jeuk en geelzucht
116
Wat zijn de mogelijke behandelingen van een hepatocellulair carcinoom?
* Operatie, partiële leverresectie (curatief) * Radiofrequente Thermoablatie (RFA): vernietigen kankercellen door verhitting (curatief) * Transarteriële chemo-embolisatie (TACE): onderbreken bloedvoorziening naar tumor * Selectieve inwendige radiotherapie (SIRT) * Levertransplantatie (curatief)
117
Waaruit bestaat de diagnostiek naar een HCC?
* Bloedonderzoek: leverfunctie (vaak verminderd) * Beeldvormend onderzoek (echo, CT-scan, MRI-scan) (vaak vergrote lever) * Leverbiopt
117
Wat voor genetische materiaal hebben hepatitis B en hepatitis C?
hepatitis B: DNA hepatitis C: RNA
117
Waarvan is de behandeling van een hepatocellulair carcinoom onder andere afhankelijk?
- locatie in lever - grootte tumor - kwaliteit leverfunctie - comorbiditeiten
117
Wat is een virale hepatitis?
leverontsteking veroorzaakt door een virale infectie van de lever
118
Wat zijn de 2 belangrijkste risicofactoren voor HCC?
- levercirrose - virale hepatitis
118
Is er een vaccin voor respectievelijk hepatitis B en C?
hepatitis B: Ja hepatitis C: Nee
118
Wat is de transmissieroute van respectievelijk hepatitis B en hepatitis C?
hepatitis B: bloed/lichaamsvloeistof-bloed * seksueel contact * bloedtransfusie * gecontamineerde naalden * verticale transmissie (moeder>kind) * beroep hepatitis C: bloed-bloed * seksueel contact * bloedtransfusie * gecontamineerde naalden (body piercings, tattoes, i.v. drugsgebruik) * verticale transmissie * beroep
119
Wat is de prognose (chronisch of acuut) voor patiënten met respectievelijke hepatitis B en C?
hepatitis B: - pasgeborenen: 90% chronisch - kind < 5 jr: 30% chronisch - volwassene: < 10% chronisch hepatitis C: - acuut: 20-40% - chronisch: 60-80%
119
Wat is de doelwitcel van respectievelijk hepatitis B en hepatitis C?
hepatitis B: hepatocyten hepatitis C: hepatocyten
119
Bij de pathogenese van welke ziektebeelden in de lever kunnen hepatitis B en C een rol spelen?
fibrose, cirrose, leverfalen, HCC
119
Zijn er symptomen bij hepatitis B en hepatitis C?
hepatitis B: - kinderen: asymptomatisch - volwassenen: (a)symptomatisch hepatitis C: asymptomatisch
120
Waarom is HBV onzichtbaar voor het IFN-gemedieerde aangeboren afweersysteem?
het is een stealth virus; het onderdrukt type I IFN productie
120
Hoe ontduikt HCV de type I IFN-gemedieerde respons?
HCV induceert wel type I IFN productie, maar remt vervolgens het effect van type I IFN op cellen.
120
Welke factoren kunnen de afweerrespons beïnvloeden?
Gastheerfactoren * Genetische polymorfismen (bijv. verschillende HLA-typen) * Leeftijd (kinderen grotere kans op ontwikkelen chronische infectie) * Overgewicht * Co-infectie Virale factoren * Genotype / subtype * Inoculum dosis
120
Wat is een cytopathisch virus?
een virus dat (direct) de geïnfecteerde cel beschadigt -> celdood
120
Wat is er nodig voor een effectief vaccinatieprogramma?
* Een te voorkomen aandoening * Een bewezen werkzaam vaccin met weinig bijwerkingen * Een kosteneffectief programma * Maatschappelijke activatie
120
Wat is de incubatietijd van een HBV-infectie?
60-90 dagen
120
Hoe leidt een virale infectie tot indirecte weefselschade?
- activatie (aangeboren) afweersysteem --> koorts, vermoeidheid - inductie (antigeen-specifieke) afweer --> killing virus-geïnfecteerde cellen
120
Wat zijn complicaties van levercirrose?
- ascites - bloeding van varices in de slokdarm - in de war raken
120
Zijn HBV en HCV cytopathisch of non-cytopathisch?
non-cytopathisch
120
Hoe leidt een (chronische) HBV/HCV infectie tot HCC?
1: inductie leverschade 2: voortdurende schade aan hepatocyten en regeneratie --> levercirrose 3: turnover levercellen neemt toe 4: opstapeling van kritische mutaties in het genoom van de gastheer 5: HCC
120
Hoe onderscheid je een chronische HBV van een vaccinatie?
bij chronische HBV blijft HBsAg en anti-HB-core positief. Bij vaccinatie heb je geen anti-HB-core, want bij vaccinatie heb je alleen de buitenste ring van het virus gezien, en niet HB-core
120
Waarom vaccineren tegen HBV?
1. Prevent acute liver failure due to acute hepatitis B 2. Prevent development of chronisch hepatitis B, which is associated with a high risk of developing end stage liver disease and liver cancer
120
Vaccinatie of inectie: Anti-HBs positief en anti-HBcore positief
vaccinatie
121
Vaccinatie of infectie: Anti-HBs positief en anti-HBcore positief
infectie
121
Waaruit bestaat het actieve HBV vaccin?
- viraal antigeen: HBsAg - adjuvant: aluminiumhydroxide
121
Bij welke HBsAg prevalentie adviseerde de WHO in 1995 om te vaccineren tegen HBV?
prevalentie > 8%
121
Waaruit bestaat passieve HBV immunisatie?
Hepatitis B immunoglobulinen (HBIg) (anti-HBs)
121
Waarom zou je op basis van publieke gezondheidszorg vaccineren tegen HBV?
* Vaccination is not beneficial for most people, but is acceptable from public health perspective o Vaccination of high risk groups only does not work * Vaccination gives best protection for population and high risk groups * Simple to implement in current vaccination programs, no extra burden (worden toch al vaccinaties gegeven) * Cost-effective, improves health on a population level