VO's Flashcards

1
Q

wat staat op de voorgrond bij infecties van meningen?

A
  • koorts
  • hoofdpijn
  • nekstijfheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat staat op de voorgrond bij infecties van het hersenweefsel?

A
  • bewustzijnsdaling
  • focale neurologische uitval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe veroorzaakt een abces symptomen?

A

door toegenomen hersendruk en klachten door locatie abces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe kan een abces ontstaan?

A
  • directe doorgroei uit omgeving
  • hematogene verspreiding
  • directe inoculatie tijdens chirurgie of penetrerende wond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer ontstaan chronische abcessen?

A

in immuungecomprimenteerde pateinten bij verwekkers
- mycobacterium tuberculosis
- toxoplasma gondii
- cryptococcis neoformans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke verschillende verwekkers zijn er?

A
  • acute bacteriele meningitis: bij ouderen of jonge kinderen door B streptokokken of e. coli
  • subacute menino- encefalitis: vaak viraal
  • acute virale meningitis: door enterovirussen die circulren eind zomer/ herfst
  • virale encefalitis: HSV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eigenschappen meningokokken:

A
  • gram-
  • diplokok
  • intracellulair in leukcyten
  • kweek op chocolade agar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

eigenschappen pneumokokken:

A
  • gram+
  • diplokok
  • kapsel
  • korte ketens’
  • extarcellulair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

eigenschappen haemophilus influenzae

A
  • gram -
  • staven
  • bgein ziekten vooral intracellulair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ziet de liquor er uit bij virale miningitis?

A

helder tot licht troebel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe ziet de liquor er uit bij een bacteriele meningitis?

A

troebel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is aseptische meningitis?

A

als bij een virale meningitis enkele lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer aseptisch?

A

als er geen bacterien zijn maar leukocyten wel verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe kan je cryptokokken aantonen?

A

Oost- Indisch inktpreparaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar moet je aan denken bij laag glucose?

A

bacterien gebruiken dit dus een bacteriele verwekker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar geef je ceftariaxon voor?

A

meningitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waar geef je gentamicine voor?

A

sepsis door snelle bactericide werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is een pneumonie?

A

ontsteking terminale bronchi, alveoli en interstitium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

virale verwekkers voor luchtweginfecties

A
  • rhino virus
  • coronavirus
  • influenzavirus
  • respiratoir syncytieel virus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat veroorzaken bacteriele verwekkers?

A

ernistge lage luchtweginfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

verwerkers typische cap

A
  • streptococcus pneumoniae
  • haemophlilus influenzae
  • moraxella catarrhalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

klachten atypische pneumonie

A
  • droge niet productieve hoest
  • hoofdpijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

verwekkers atypische pneumonie

A
  • legionella pneumophila
  • mycoplasma pneumoniae
  • chlamydia pneumoniae
  • coziella vurnetti

–> leven intracellulair
—> kleuren NIET of moeizaam aan met gramkleuring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

verwekkers nosocomiale pneumonie

A

gram-:
- e. coli
- klebsiella
- pseudomassis spp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
oppertunistische verwekkers
- mycobacterien - CMV - pneumocystis jirovecii - nocardia - schimmelinfecties: candida en aspergillus
26
Hoe kan je in sputum de graad van orofaryngeale contaminatie beoordelen?
aanweizgheid plaveiceleptiheel want dit alleen in blw
27
Wat zijn criterea van goed sputum?
- geen speeksel maar sputum - verhouding plaveicelcellen : leukocyten 1:2
28
wat is een atypische verwekker na contact met vogels?
chlamydia psittaci
29
Wat is de belangrijkste complicatie bij een influenza pneumonie?
respiratoire insufficientie als gevolg van ARDS of een secundaire infectie
30
wat geeft een verhoogd leukocyten aantal en linksverschuiving aan?
wrs bacteriele oorzaak
31
Wat gebruiken we voor de kwalitatieve detectie van legionella pneumophila serogroep1?
NOW legionella test
32
Hoe werkt de CURB- 65 score?
0-1: milde pneumonie 2: matig ernstige pneumonie 3:-5: ernstige pneumonie
33
waarvoor wordt ZN- kleuring gebruikt?
mycobacterien --> tuberculose
34
wanneer optochonine gevoeligheidstest gebruiken?
onderscheidt streptococcis pneumoniae (remzone > 12 mm) en andere streptokokken
35
wat doe je met een E- test?
gevoeligheid van het micro-organisme voor anti-microbiele middelen
36
Oorzaken verhoogd risico op huid infecties
- beschadiging huid - minder artriele/ veneuze circulatie - miner lymfeafvloed - minder weerstand - verhoogde kolonisatiegraad door slechte hygiene
37
oppervlakkige infecties
- beperkt tot epidermis - weinig klachten - erythrasma, folliculitis en impetigo
38
wat is geindiceerd bij diepere infecties?
IV antibiotica
39
dd pijnlijk rood been
- erysipelas (pijnlijk, warm erytheem, soms met koorts) - tombose been (pijnlijk, gezwollen, soms rood, geen koorts) - fascitiis necroticans (hele erge pijn voor wonden zichtbaar worden) - cellulitis (pijnlijk en warm erytheem, soms met koorts)
40
voorbeelden diepere infecties
- cellulitis - erysipelas - ecthyma gangrenosum - erysipeloid - erythema migrans
41
kenmerken erysipelas
- verheven huidafwijking die scherp begrensd is van gezonde huid (cellulitis is minder scherp afgrensbaar) - oppervlakkiger (dan cellulitis) - vergrote lymfeklieren (ook bij cellulitis) - veroorzaakt door beta hemolutische streptokokken A - verergert als het diepe lagen in gaat --> fasciitis necroticans
42
verwekker ceullitis
s. aureus
43
Hoe wordt fasciitis necroticans behandeld?
chirurgisch
44
wanneer pencillineq
streptokok door penicillinase clindamycine tegen endotoxinen van s. aureus
45
waar zitten eieren van vlooien vooral?
rondom slaapplaats gastheer
45
wat voor bijtplek veroorzaakt een vlo?
papel of urticaria met puntvorming hemorragisch centrum
46
Hoe hou je minder vlooien?
- ontvlooien - insecticiden gebruik - stofzuigen
47
waar kan langdurige kleerluis voor zorgen?
lichenificatie
48
wat als je neten vind
geeft aan dat er luizen zijn geweest en niet noodzakelijk dat ze er nog zijn
49
waar zorgen neten van schaamluis voor?
maculae coerulae: lichtblauw-grijze pijnloze niet jeukende ronde vlekjes of jeukende dermatitis of prurutis
50
hoe behandel je luizen
0,5% malathion
51
hoe kan je bedwantsen bestrijden?
- insectiden - pyrethrinen - dichlorvos
52
Hoe karkateriseer je schurftmijten?
- roodheid - papels - vesikels - krabeffecten - secundaire infecties
53
wat zijn scabies crutosa en scabies norvegica?
veel meer schurftmijten dan normaal en uitgebreide korstvorming --> mensen die zich niet krabben en perifere neuropathie
54
hoe behandel je schurft?
permetrine creme klachten kunnen wel nog 6 weken blijven want jeuk komt door de eiwitten en niet surft zelf
55
wat ontstaat op bijtplekken bedwants?
bullae
56
wat is het verschil tussen moeheid bij depressie of lichamelijke oorzaak:
depressie: - ook na goede nachtrust - verbeterd in loop dag - sterk wisselen ziekte: - ontstaat in loop dag - verbeterd door rusten - erger door inspanning - consequent - dagelijks aanwezig
57
wat is het klachtenpatroon sicca?
- droge mond - tong en gehemelte branderig (door lokale schimmelinfectie) - branderige ogen - gevoel van zand in ogen (--> syndroom van sjorgen of sarcoidose)
58
welke testen kun je doen om sarcoidose vast te stellen?
- x-thorax: bi-hiliaire lymfadenopathie - ACE bepaling: kan verhoogd - Ca, vit D: kan beide verhoogd - TCD4 cellen verlaagd - sIL-2R - BAL -biopt: niet verkazende granulomen
59
welke testen kun je doen om het syndroom van sjorgen vast te stellen?
- schrimertest: traanvochtproductie - lipbiopt: lymfocyten - antistofbepaling: anti-SSA en SSB - speekselflow - sialogram - technetium- scan - CD8 verlaagd
60
symptomen sjorgen
- oogirritatie - moeheid - grieperig gevoel - spierpijn - orale candidiasis - droge mond - functionele dyspepsie - gastroparese
61
waar komt secundaire raynaud vaak bij voor (met abnormale nagelriemcappilairen)?
sclerodermie en MCTD
62
waarom heeft een patient met sclerodermie last van maagzuur?
slokdarm komt vol te zitten met collageen en de sfincter werkt dan niet meer
63
wat is er bij sclerodermie
strakke, harde, verdikte huid door: - fragmentatie reiculine vezels - teoname collageenvezels - vervagen grens reticulaire en papillaire dermis - fibrose
64
welke 2 vromen van sclerodermie zijn er?
- limited: al lang raynaud dan warmte en jeuk aan handen en meer proximaal, huidbetrokkenheid distaal elleboog, knie en sleutelbeen en vaak CREST - diffuus: ernstigere betrokkenheid organen
65
welke pulmonale complicaties bij sclerodermie?
- pulmonale hypertensie bij CREST - lonfibrose bij diffuus
66
wat is specifiek bij SLE?
positieve anti- ds DNA --> hydroxycholoquine (plaquenil) geven
67
aan welke parasitaire verwekkers moet je denken bij een bezoek aan de tropen?
- malaria - amoebiasis van de lever - viscerale leishmiasis - schistosomen
68
aan welke bacteriele verwekkers moet je denken bij een bezoek aan de tropen?
- salmonella typhi - salmonella paratyphi - brucella- soorten - ricketsiae
69
aan welke virale verwekkers moet je denken bij een bezoek aan de tropen?
dengue en andere arbo virussen
70
hoe diagnostiseren we tropenziekten?
- malaria: dikke druppel/ uitstrijpreperaat - parasitair: soms via ontlasting aantonen - salmonella infecties via kweken van feces en bloed - rickettsia en dengue door aantonen IgM en een stijgende antistoftiter
71
wat zijn kenmerken van de p. vivax?
- oude trofozoeiten in preperaat (vergrote erytocyt met onregelmatige vorm) - schuffnerse stippeling: rode/ roze stippels op erytrocyt
72
wat zie je in preperaat bij p. falciforme?
- vlekken van Maurer - bijna nooit oude trofozoieten of schizonten want deze plakken aan endotheel
73
Oorzaken hyperthyreoidie?
- verhoogd synthese schildklierhormoon: ziekte Graves, toxisch adenoom, verhoogde TSH productie door hypofyse adenoom - vrijkomen aanwezig schildklierhormoon door beschadigd schildklierweefsel: thyreoiditis, ziekte hashimoto, geneesmiddelen en bestraling etc. - anders: zelfmedicatie (overdosering) of TSH productie door maligniteiten
74
wat betekenen de antistoffen tegen schildklier gerelateerde dingen?
- TSH receptor: stimuleert of blokkerd - thyreoglobuline: secundair aan beschadiging schildkliercellen - TPO: secundair aan beschadiging schildkliercellen
75
wat zijn klachten bij syndroom van Graves?
- hyperthyreoidie - struma - opthalmopathie - dermopathie: pretibiaal myxoedeem vaker vrouwen dan mannen en komt familiar voor en ook vaak andere auto-immuunziekte
76
wat is het verschil tussen de ziekte van graves en hashimoto?
- graves: antistoffen tegen TSH --> stimulatie groei en functie folliculaire cellen - Hash: destructie follikels - beide hypertrhyreoidie - graves is antistofgemedieerd en hash is t- celgemedieerd
77
Hoe behandelen we graves?
- verminderen symptomen met beta blocker - stilleggen hormoonproductie: thiamazol of prpylthiouracil met suppletie levotryroxine - J131 beschadigd schildklier - paritele resectie schilklier
78
Oorzaken macrocytaire anemie
- vit B12 en/ of foliumzuurgebrek - alcoholgebruik - hemolytische anemie - myelodysplastisch syndroom - cytostatische therapie
79
wat zijn oorzaken van een cobalamine deficientie?
- vega - vit B12 niet uit voedsel door achlorhydrie of langduriggebruik maagzuurremmers - te kort aan IF --> minder pridcutie door afname parietale cellen of auto- antistoffen tegen IF = pernicieuze anemie - malabsoptie terminale ileum: ziekte crohn of bacteriele overgroei
80
klachten pernicieuze anemie
- vermoeid en zwakte - dyspnoe - parasthesie - zere tong
81
oorzaken coeliakie
- gluten - omgevingsfactoren - immuunrespons - genetische aanleg