VK les 1 Afdelingsbeleid Flashcards

1
Q

gezondheidsrecht

A

het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de zorg voor de gezondheid en de toepassing van overig burgerlijk, bestuurs- en strafrecht in dat verband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tuchtrecht in de zorg

A

is een instrument van de wet BIG

wettelijk stelsel alleen voor art. 3 beroepen

vijf regionale tuchtcolleges, één centraal tuchtcollege; door juristen

doel is kwaliteit van beroepsuitoefening bewaken en medewerkers te laten leren van de fouten

aanscherpen van de norm voor professioneel handelen

corrigeren/uitsluiten van individuele beroepsbeoefenaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sancties tuchtrecht

A

waarschuwing

berisping; college veroordeelt gedrag van zorgverlener

schorsing van hooguit 1 jaar

geldboeten van max 4500 aan staat ter Nederlanden

gedeeltelijke ontzegging uitoefening beroep

doorhandeling vna de inschrijving in het register

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat doet het college van medisch toezicht

A

beoordelen of zorgverlener ongeschikt is om het beroep uit te oefenen wegens zijn geestelijke of lichamelijke gesteldheid of wegens gewoonte van drank/drugs of medicijnenmisbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stafrecht

A

bevat aantal specifieke strafbepalingen voor individuele gezondheidszorg voor BIG-geregistreerde en niet BIG-geregistreerde

doel van de bepalingen is om de zorgverlener die schade of aanmerkelijk kans daarop doet ontstaan, strafrechtelijk te kunnen vervolgen

inzet strafrecht staat los van het tuchtrecht

strafrecht ziet op bescherming van de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bevoegd

A

je bent bevoegd als je een opleiding hebt gevolgd die vereist is voor de zorg en handelingen die je

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bekwaam

A

je bent bekwaam wanneer je naast het juiste diploma of certificaat de handeling beheerst. Je beschikt over zowel de vaardigheden als de bijbehorende kennis en attitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wilsbekwaamheid

A

patiënt is bekwaam om eigen belangen te hartigen, om een keuze te maken en toestemming te geven totdat het tegendeel is gebleken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer wilsonbekwaam?

A
  • informatie over zorg en/of behandeling niet kan begrijpen en afwegen (dementie)
  • je niet begrijpt wat de gevolgen zijn van je eigen besluit
  • je uberhaupt geen besluit kan nemen
  • hoofdbehandelaar stelt de wilsonbekwaamheid vast, geeft akkoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wie neemt beslissingen bij wilsonbekwaamheid patient

A
  • worden genomen door wettelijke vertegenwoordiger
  • mentor die door rechter is benoemd
  • partner
  • ouder
  • kind
  • broer
  • zus

maar wanneer wettelijke vertegenwoordiger niet instemt met behandeling, kan hoofdbehandelaar het alsnog laten starten als hij van mening is dat de vertegenwoordiger niet in belang van patiënt beslist en hij als behandelaar geen goede hulpverlener is als hij de behandeling niet start.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

taken vpk

A

aanleveren relevante observaties aan hoofdbehandelaar en disciplines

preventieve en alternatieve interventies inschatten

toepassing van de VBI en medicatie

inschakelen collega of psychische/geriatrie consultatieve dienst bij onbekwaamheid handelen

regelmatige controle van patiënt bij VBI

observeren van gedrag en bijwerkingen bij toediening medicatie

rapporten van fysieke/psychische conditie patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wet BIG

A

Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg

kwaliteitswet ter bescherming van de patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

tweedelige doelstelling wet BIG

A

bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening

beschermen van de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wet BIG: Art 3 Beroepen

A

artsen
tandartsen
gezondheidszorgpsychologen
psychotherapeuten
fysiotherapeuten
verpleegkundigen
verloskundigen
verpleegkundige specialisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

licht regime

A

licht -> publiek direct toegankelijke beroepen zoals ergo of huidtherapeut -> beschermende opleidingstitel -> alleen functionele zelfstandigheid -> geen tuchtrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zwaar regime

A

beschermende beroepstitel in BIG-register -> herregistratie -> tuchtrecht

17
Q

voorbehouden handelingen
RVH handelingen

A

risicovolle handelingen, niet volgens protocol uitvoeren kan leiden tot schade

18
Q

zelfstandige bevoegdheid

A

(tand)artsen, verloskundigen verpleegkundig specialisten (ambulance bijv.)zijn voor sommige handelingen, zelfstandig bevoegd
deze mogen opdracht geven voor RVH handelingen

19
Q

functionele zelfstandigheid

A

mogen RVH handelingen zelfstandig uitvoeren maar niet in opdracht geven

verpleegkundigen, ambulance verpleegkundigen, mondhygiënisten

20
Q

VBI

A

Interventies met beperkende gevolgen voor de individuele vrijheid van de patiënt (meestal bewegingsvrijheid

vaak bij patiënten met delier, kwetsbare dementerende ouderen, neurologische/psychiatrische, IC-patiënten met verstandelijke beperking

is geregeld in de wet Bijzondere Opnemingen, Psychiatrische Ziekenhuizen (wet BOPZ)

is van kracht in psychiatrische instellingen, verpleeg/verzorghuizen en psychische ziekenhuis afdeling

21
Q

vormen en consequenties van VBI

A

zware vorm -> pols, enkel en onrustbanden fixatie

gevolgen zijn decubitus, incontinentie, afname spiermassa.

daarom ook zoveel mogelijk voorkomen en terugbrengen

22
Q

uitgangspunten VBI

A

toepassen moet zoveel mogelijk worden voorkomen

overweging moet altijd weloverwogen, veilig en zorgvuldig multidisciplinair verband en in overleg met familie en patiënt

VBI beperken tot het minimum, altijd zoeken naar de mildste vorm

alleen als het echt niet anders kan

geen oplossing bij gebrek aan adequate hulp

23
Q

Wet zorg en dwang

A

onvrijwilige zorg waar de cliënt niet mee instemt of zicht tegen verzet

vaak bij dementie of verstandelijke beperking

zoals -> toedienen vocht, voeding en medicatie
medische controles/handelingen
beperking bewegingsvrijheid
insluiting
onderzoeken kleding/lichaam

24
Q

WGBO

A

wet geneeskundige behandel overeenkomst

zorgverlener moet goed, eerlijk, en volledig vertellen van de situatie is
zoveel mogelijk meewerken
betalen

recht op informatie, inzage dossier, niet zonder toestemming worden behandelend, behandeling mogen weigeren, wettelijk vertegenwoordiger recht op

25
Q

handreiking VBI

A

ondersteuning bieden bij de besluitvorming en het zorgvuldig toepassen van een preventieve, alternatieve of vrijheidsbeperkende interventie. V&VN doet geen uitspraak over specifieke taken van een verpleegkundige

belang
- signaleren risicovol bedrag
-VPK past VBI toe en controleert met hoofdbehandelaar of de veiligheid van de
behandeling en herstel niet (verder) in gevaar komt.

26
Q

fysieke VBI

A

materiaal dat aan het lichaam wordt bevestigd waardoor bewegingsvrijheid wordt beperkt

armspalk, veiligheidshandschoen

27
Q

niet fysieke VBI

A

materiaal is niet fysiek bevestigd maar beperkt wel direct de veiligheid

tafelblad aan rolstoel, diepe stoel, rolkussen, extra-laag bed, aanschuiven stoel-tafel, bedhekken beiderzijds omhoog, tentbed

28
Q

niet fysieke afzondering

A

afnemen van materiële benodigdheden

telefoon, bedbediening of bel

29
Q

chemische VBI

A

gedragsbeïnvloeding door medicatie

30
Q

elektronische VBI

A

inzetten van elektronische hulpmiddelen die op afstand een alarm afgeven bij een bepaald activiteit van een patiënt

belmat, opsta-alarm, bewegingssensoren, camera, webcam

alert zijn op ethische en juridische aspecten.

31
Q

fysieke/mechanische VBI (Zwaar, score 5)

A

materiaal dat aan het lichaam van de patiënt en aan het bed of stoel wordt bevestigd waardoor de bewegingsvrijheid word beperkt

stoelfixatie, verpleegdeken