Vitaal bedreigde patiënt Flashcards

1
Q

Wat zijn de 4 H’s en de 4 T’s?

A

Hypoxie
Hypovolemie
Hypothermie / hyperthermie
Hyperkaliëmie / hypokaliëmie
Tamponnade
Toxines
Tensiepneumothorax
Trombo-embolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar zijn de 4 H’s en 4 T’s voor?

A

Dit zijn de 8 reversibele oorzaken van een circulatiestilstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zorgt hypothermie voor een circulatiestilstand?

A

Onder de 32 graden krijg je ritmestoornissen, onder de 28 graden pompt het hart niet meer goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarmee is hyperthermie sterk geassocieerd?

A

Cocaïnegebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij welke patiënten zie je vaak hyperkaliëmie?

A

Dialysepatiënten
Patiënten met acute nierfunctiestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij welke patiënten zie je vaak hypokaliëmie?

A

Chronisch braken
Aftappen van maagzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe leidt een tensiepneumothorax tot een circulatiestilstand?

A

Door te hoge druk in de borstkas leidt dit tot obstructieve shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het hoofddoel van behandeling van een acuut bedreigde patiënt?

A

Perfusie van de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk acroniem volg je bij een traumatische reanimatie?

A

HOTT:
Hypovolemie
Oxygenatie
Tensiepneumothorax
Tamponnade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom zijn bij een traumatische reanimatie de 4 H’s en 4 T’s niet belangrijk genoeg?

A

Ze zijn onwaarschijnlijk in het geval van trauma, dus je focust je op de HOTT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat merk je aan een patiënt met een A-probleem?

A

Agitatie
Cyanose
Somnolentie
Intrekkingen
Heesheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke interventies kun je doen om een A-probleem te verhelpen op volgorde van minst naar meest ingrijpend?

A

Chin lift
Jaw thrust
Mayo
Neusmayo
Larynxmasker
Intubatie
Coniotomie/tracheotomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer kies je een neusmayo over een mondmayo?

A

Wanneer patiënten wakker zijn, omdat ze anders gaan braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zit het probleem bij een B-probleem?

A

Oxygenatie en ventilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kun je doen aan een B-probleem?

A

O2-suppletie
Beademing als nodig
Bestrijden van acuut levensbedreigende oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke acuut levensbedreigende oorzaken van een B-probleem ken je?

A

Spanningspneumothorax
Hematothorax
Open pneumothorax
Longcontusie

17
Q

Welke oorzaken van niet-haemorragische shock kennen we?

A

Pompprobleem
Obstructie: vullingsprobleem
Distributieprobleem

18
Q

Welke vormen van niet-haemorragische shock kennen we?

A

Cardiogene shock
Obstructieve shock
Neurogene shock
Anafylactische shock

19
Q

Waardoor wordt cardiogene shock veroorzaakt?

A

Hypovolemie
Ischemie
Ritmeproblematiek
Hartfalen
Klepdisfunctie

20
Q

Waardoor wordt obstructieve shock veroorzaakt?

A

Longembolie
Tamponnade
Spanningspneumothorax

21
Q

Waardoor wordt neurogene shock veroorzaakt?

A

Dwarslaesie

22
Q

Waardoor wordt anafylactische shock veroorzaakt?

A

Distributieve shock na een anafylactische reactie

23
Q

Op welke 5 plekken kun je bloed tegenkomen wanneer je te maken hebt met haemorragische shock?

A

De grond
Borst
Buik
Bekken
Bovenbenen

24
Q

Hoeveel bloedvolume kun je kwijt in de 4 B’s?

A

Borst: 2,5L per thoraxhelft
Buik: volledig circulerend volume
Bekken: volledig circulerend volume
Bovenbenen: 3L in beide femurs samen

25
Q

Wat is het belangrijkste voordeel van permissive hypotension?

A

Dat je patiënt minder hard gaat bloeden

26
Q

Wat is het belangrijkste criterium waaraan iemand aan moet voldoen om permissive hypotension te overwegen?

A

Iemand moet bij bewustzijn zijn

27
Q

Welke behandelopties heb je bij haemorragische shock? (4)

A

Vullen (niet alleen met kristalloïden i.v.m. stolling)
Permissive hypotension
Vasopressie (+ inotropie)
HOTT bij traumatische reanimatie

28
Q

Welke middelen gebruik je voor vasopressie en inotropie in het geval van haemorragische shock en waarom gebruik je specifiek deze?

A

Noradrenaline en adrenaline, omdat ze zowel vasopressief als inotroop werken

29
Q

Wat zijn je hoofddoelen bij een D-probleem?

A

Perfusie van de hersenen en drukmanagement

30
Q

Wat zijn de eerste tekenen van inklemming van de hersenen?

A

Asymmetrische pupillen

31
Q

Wat zijn tekenen van matig ernstige herniatie van de hersenen?

A

Puntpupillen

32
Q

Wat zijn tekenen van ernstige herniatie van de hersenen?

A

Hele wijde pupillen

33
Q

Welke middelen/handelingen kun je inzetten om (verdere) herniatie van de hersenen te voorkomen? (6)

A

Craniotomie
Perfusie verzekeren
Mannitol geven
Hypertoon zout geven
Milde hyperventilatie toepassen
Breinmetabolisme verlagen