visus en cognitie Flashcards

1
Q

nucleus suprachiasmatica

A

kleine projectie uit de retina, gaat over of het dag of nacht is. Heeft een eigen ritme (zeitgeber)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

colliculus superior/pretectum

A

10% vd projectie uit de retina, centrale patroon generator, bevat ‘kaarten’
pupil reactie en lensaccomodatie door pretectum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

nucleus geniculate lateralis (thalamus)

A

90% van de projectie uit de retina, is een gelaagde kern. elke laag krijgt info uit 1 ooghelft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

radiatia optica

A

bestaat uit:
verbindende deel nucleus geniculatus lateralis met visuele schors
lus van Barum (info uit bovenste deel retina = onderste deel gezichtsveld, loopt door lobus parietalis) CENTRALE ZIEN
Lus van Meyer (info uit onderste deel retina = bovenste deel gezichtsveld, loopt door lobus temporalis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

capras delusion

A

als je denkt dat aliens je geliefden over hebben genomen omdat je de reactie niet krijgt als je ze ziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Linker hemisfeer (taal)

A

detail (fonemen)

laesie geeft: afasie, alexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

rechter hemisfeer (taal)

A

globaal (melodie)

laesie geeft: apragmatisme en aprosodie, hemineglect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fasciculus arcuatus

A

vezelbundel die wernicke en Broca verbindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat loopt er door:

fissura orbitales superior

A

n III, IV, VI
n V1
V. opthalmica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat loopt er door:

Canalis opticus

A

n. II

A. opthalmica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

optische axis

A

de anatomische as van het oog

= voor-achterwaartse as van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

visuele axis

A

eindigt bij de fovea

de ‘intrinsieke’ as van het oog omdat het oog iets naar binnen is gedraaid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fovea

A

kuiltje in de retina
hier zijn alle kegeltjes geconcentreerd
hier zie je het scherpst
is het centrale deel van de gele vlek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

visuele veld = gezichtsveld

A

wat een oog ziet van de buitenwereld

met uitsparing bij de neus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stereoscopische visie

A

beide ogen zien gedeeltelijk hetzelfde omdat de blikvelden convergeren (doordat beide ogen een beetje naar binnen staan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Scherpte zien

A

is afhankelijk van de verhouding staafjes/kegeltjes tot ganglion cellen
alleen kegeltjes zien scherp
in de fovea zijn de kegeltjes 1:1 tov ganglioncellen
hier zie je dus het scherpst

17
Q

version movements

A

geconjungeerde oogbewegingen
alle bewegingen die ogen hetzelfde doen
smooth pursuit, saccaden

18
Q

vergence movements

A

beide ogen maken dezelfde beweging maar in tegengestelde richting
vinger volgen richting neus bijv.

19
Q

kruisen vd gezichtsvelden

A

gebeurt in chiasma optica
alleen de nasale RETINAS kruisen
dit doordat het rechterbrein wil weten wat er aan de linkerhelft van de wereld gebeurt, niet het linker oog.

20
Q

nervus opticus

A

voor het chiasma

bevat alle info uit 1 oog

21
Q

tractus opticus

A

na het chiasma

bevat alle info van 1 wereldhelft

22
Q

chiasma dissectie

A
= bitemporele hemianopsie
nasale retina valt uit
dus temporale blikveld valt uit
--> geen perifeer zicht meer
--> geen diepte zien want geen binoculaire visie
23
Q

bloedprop in a. basilaris

A

geeft tunnelvisie

24
Q

hemineglect

A

fout zit bijna altijd rechts in de hersenen
rechter hersenhelft ziet links en rechts, links ziet alleen rechts, als links aangedaan zou zijn zou het nog kunnen kloppen