2e mn Flashcards
1
Q
Kenmerken myotatische reflex
A
monosynaptische reflex agonist contractie reksensor is parallel geschakeld circuit bepaalt de lengte van de spier beïnvloedt de antagonist
2
Q
Kenmerken inverse myostatische reflex
A
Bisynaptische reflex agonist relaxatie reksensor is in serie geschakeld circuit bepaalt de kracht en tonus vd spier beïnvloedt ook de antagonist beschermingsmechanisme!! veel minder gevoelig
3
Q
Kenmerken nociceptieve reflex
A
Multisynaptisch multisegmentaal activeert circuit dat beide ledematen beweegt ipsilaterale flexie contralaterale extensie
4
Q
Klumpke’s palsy
A
onderste plexuslijden
C8-T1
5
Q
Erb’s Palsy
A
bovenste plexuslijden
C5-C6
6
Q
Biceps reflex
A
C5-C6
7
Q
Brachoradialis reflex
A
C6
8
Q
Tricepspeesreflex
A
C7
9
Q
Kniepeesreflex
A
L4
enige monosynaptische reflex die we kennen
10
Q
achillespeesreflex
A
S1
11
Q
Hoffman trömner
A
C7-Th1
12
Q
Buikhuidreflex
A
C8-Th12
13
Q
motor neuron pool
A
een groep motor units die samen alle spierezels van 1 spier innoveren
14
Q
motor unit
A
1 motorneuron en alle spiervezels die het innoveert
15
Q
motor end plate
A
= neuromuscular junction = myoneural junction is mega groot is contact tussen axon en spiervezel elk axonaal AP veroorzaakt een PSP in de spier