Viscerale osteopathie kleine bekken Flashcards

1
Q

Verklaar het principe van vascularisatie en hyperglycemie

A

Vascularisatie: Hb (ijzermolecule + 4 globulines) bindt met O2 en CO2. Als glucose op Hb bindt kan er geen O2 of CO2 op binden

Hyperinsulinemie: insuline (met gebonden glucose) moet binden op zijn receptor. Door langdurige verhoogde glycemie wordt insuline-receptor minder gevoelig en kan insuline niet meer binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Systemische inflammatie

A

Pro-inflammatoire cytokines (omega 6): prostaglandine E2 en leuktriene B4
Anti-inflammatoire cytokines (omega 3): interleukine 10 en TNF-beta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Viscerale bewegingen

A
  • Motriciteit
  • Automatisatie
  • Motiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ANS en centra

A

OS:
I: hypothalamus
II: substantio intermedio lateralis (C8-L2)
III: OS-grensstreng

PS:
I: hypothalamus
II: medulla oblongata (C0-C2) OF S2-S4
III: target orgaan (N. vagus of Nn. splanchici pelvici)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Organen via N. Vagus (PS)

A
  • hoofd/hals
  • hart
  • longen
  • thymus
  • slokdarm
  • maag
  • duodenum
  • IT
  • caecum
  • colon ascendens
  • lever
  • galblaas
  • pancreas
  • 2/3e colon transversum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

organen via Nn. splanchici pelvici (PS)

A

colon descendens
1/3e colon transversum
sigmoid
rectum
blaas
uterus
ovaria
prostaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Targets OS

A

C8-T5: intra-thoracale organen en schedel
T6-T9: subdiafragmale organen (maag, milt, lever, galblaas, pancreas)
T10-T12: IT, caecum, colon ascendens, colons transversum (rechter 2/3e), nieren, ureter (bovenste)
L1-L2: colon descendens, colon transversum (linker 1/3e), ureter (onderste), blaas, uterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Deductie viscerale pijn

A

Geen pijn = ok
vol/onbehaaglijke/misselijke pijn: congestie of tumor
scherpe/stekende pijn:
1) inflammatie (pijn blijft bij palpatie) OF peritonitis (nazeurende pijn bij wegtrekken)
2) spasme (pijn betert bij palpatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Portaal systeem

A

lever/galblaas
maag
duodenum
pancreas
milt
colon
IT
prox 1/3e rectum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cavaal systeem

A

nieren/bijnieren
blaas
uterus
ovaria/testes
middenste en distale 1/3e rectum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Anatomie peritoneum

A

intra-peritoneaal: ilium, caecum, colon sigmoideum
sub-peritoneaal: ureter (laatste), A/V iliaca interna, AVN obturatoria, plexus sacralis, plexus hypogastricus inf, blaas, uterus, rectum
sub-fasciaal: AVN pudendus (interna)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

problemen door opening peritoneum door de uterus

A

infectie (slijmprop ter bescherming)
endometriose met migratie naar buikholte
ectopische zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lagen van de blaas

A
  • tunica adventitia
  • tunica musculorum –> stratum longitudinale interna, stratum circulare, stratum longitudinale externa (–> M/lig pubovesicale en M vesicoprostatica/ M vesicovaginalis)
  • tunica mucosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bezenuwing blaas

A
  • detrusor vesicae: PS
  • interne sfincter: OS (niet aanwezig bij vrouwen)
  • M transversus perinei profundus: N pudendus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe heet de uitmonding van de ureters in de blaas?

A

Osteum ureteris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fixerende structuren blaas

A

peritoneum
urachus
ligg umbiliacale mediana
lig pubovesicale (L1!)
lamina PVURS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Contra-indicaties behandelen blaas

A

Anurie
Sterk verhoogde/verlaagde mictie
Hematurie (donkerder = hoger probleem)
Blaaskanker –> +65, man, hematurie, verhoogde frequentie, pijn bij plassen, SLO pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bedplassen door psychosociale stress

A

Normaal tot 6 jaar
Hypothalamus (ADH en CRH)
Hypofyse (ACTH)
Bijnier (cortisol en negatieve feedback loop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Osteopathisch onderzoek: onderdelen

A

Anamnese (specifieke SOCRATES, Systeem, ZOOM)
Provocatie & safety
Algemeen onderzoek (parietaal, visceraal en craniosacraal)
Lokaal onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Anatomie ruggenmerg

A

Dorsale hoorn: viscerale input en kapselreceptoren (inhiberend)
Laterale hoorn: autonoom ZS, invloed op viscerale. Bij OS ook MSS, pijndrempel, bloedvaten, piloerectie en zweten
Ventrale hoorn: somatisch ZS

19
Q

Viscerale sneltesten

A

1: diafragma + subdiafragmaal
2: halsloge
3: thoracale kokers (3)
4: kwandranten rond navel
5: flanken + Grynfelt
6: fossa iliaca (sigmoid en caecum)
7: KBO

20
Q

Safety testen blaas

A

Anamnese
Type palpatiepijn
grootte/consistentie orgaan
loslaatpijn
buikhuidreflex

21
Q

Lokaal visceraal blaas-onderzoek

A

lig pubovesicale
C-C beweging blaas
urachus + ligg umbilicalia mediana
lamina PVURS
foramen obturatorium
perineum
foramen supra- en infrapiriforme
heuprotatie

22
Q

Arteriele bevloeiing blaas

A

aorta abdominalis –> A iliaca communis –> A iliaca interna –> A umbilica –> A vesicale anterior (met ureterale takken voor ureter)

A iliaca interna splitst ook direct een A vesicale inferior tak af

23
Q

Veneuze bevloeiing blaas

A

1) vertebrale veneuze plexus –> V lumbale ascendens –> V hemiazygos –> Vena cava superior
2) vesicale veneuze plexus –> V vesicale –> V iliaca interna –> V iliaca communis –> Vena cava inferior

24
Q

Lagen van de uterus

A

Endometrium
Myometrium
Perimetrium

25
Q

Hoeken uterus

A

Flexio hoek (corpus - cervix)
Versio hoek (cervix - vagina)

26
Q

Verbindingen van de ovariae

A

Mesovarium –> ook verbonden met lig latum
Lig suspensorium ovarii (ovarium - pelviswand) –> ook innervatie en bevloeiing
Lig ovarii proprium (ovarium - post zijde uterus)

27
Q

Fixatie uterus

A

Peritoneum
Lig teres uteri
Lig latum
Lig cardinale (caudale verdikking lig latum)
Lamina PVURS
Lig uterosacrale
Lig ovarii proprium
Tuba uterina
Paracolpium

28
Q

Arteriële bevloeiing uterus

A

Aorta abdominalis –> A iliaca communis –> A iliaca interna –> A uterina –> tubale, ovariele, uterale of vaginale takken

29
Q

Veneuze bevloeiing uterus

A

uterine veneuze plexus + vaginale veneuze plexus —> V uterina –> V iliaca interna –> V iliaca communis –> Vena cava inferior

30
Q

Innervatie uterus OS

A

Nn splanchici minores/lumbales (plexus hypogastricus) –> L1-L2 –> hypothalamus
= Relaxatie myometrium

31
Q

Innervatie uterus PS

A

Nn splanchici pelvici –> S2-S4 –> hypothalamus
= contractie myometrium

32
Q

Hormonen die tonus uterus bepalen

A

Progesteron (tonus daling)
Oxytocine (uterus contractie stijgen)

33
Q

Functie progesteron (pathway)

A

Cholesterol (lever) –> pregnenolone (bijniercortex) –> progesteron (bijniercortex) –> cortisol (bijnier), testosteron (bijnier EN ovarium) en oestrogeen (ovarium)

34
Q

Functie oestrogeen ovarium

A

Endometrium proliferatie
Beschermende coating bevruchte eicel

35
Q

Functie aromatase

A

In het ovarium testosteron omzetten naar oestrogeen
Kan geinhibeerd worden door insuline-resistentie

36
Q

Lagen endometrium

A

Lamina proprium
Lamina epithalis
- Stratum basale
- Stratum functionale –> wordt afgebroken

37
Q

Menstruele cyclus

A

Hypothalamus (GnRH) –> hypofyse –> LH naar corpus luteum bij ovulatie + progesteron // FSH naar ovarium –>osestrogeen (0-14) en progesteron (14-28)

38
Q

Fasen van menstruele cyclus

A

1) proliferatiefase (oestrogeen neemt toe + slijmprop doorgankelijk)
2) ovulatie
3) luteiniserende fase (secretie)
4) menstruatie (corpus luteum regressie)

39
Q

Symptomen endometriose

A

Toegenomen bloedingen, pijn bekkenbodem en rectum
Obstipatie (indien in Douglas holte)
Infertiliteit
Insuline wordt groeifactor bij hyperinsulinemie!!

40
Q

Symptomen PCOS

A

= meerdere follikels in ovaria die niet uitgroeien (>12)
Geen ovulatie/menstruatie
infertiliteit
testerosteron toename (= acne en haaruitval)
zwaarlijvigheid
vermoeidheid
mood swing

41
Q

Oorzaken PCOS

A

Insuline-resistentie
hoger LH
Genetisch
lifestyle

42
Q

Mechanische behandelingsmogelijkheden blaas

A

Urachis + Ligg umbilicalia mediana (direct + indirect)

Lig pubovesicale (direct + indirect)

Lamina PVURS (direct + indirect)

Membrana obturatoria

Perineum (superieure rek, inferieure poncages)

Blaas lift

Blaas-IT (expiratie)

Drainage congestie (dynamisch + musculair)

43
Q

Geef de 4 anastomosen porto-cavaal

A

1) maag en distale oesophagus
2) V epigastrica superior (VCS) en inferior (VCI)
3) colon ascendens/descendens: Vv. colicae naar Vv lumbales ascendens (–> azygos/hemiazygos)
4) distaal rectum: rectale veneuze plexus naar VCI

44
Q

Onderzoek/behandelingsmogelijkheden uterus

A

Ovaria
Rebound test fundus uteri
Rebound test lig uterosacrale
lamina PVURS / lig latum
lig teres uteri
cranio-caudale mobiliteit uterus
glijvlakken
- uterus/blaas-rectum
- uterus/it
- uterus-sigmoid
- lig v Clado (apendoctoovarieel)
decongestietechnieken

45
Q

Oxytocine: productie, functie en pathologie

A

Geproduceerd door hypothalamus en hypofyse. komt vrij door intimiteit en sociale relaties

Functie: hartslag en BD daling, pijndrempelverhoging, sociale hechting, uteruscontracties bij bevalling

Pathologie: te hoog (dysfunctie hypothalamus-hypofyse) –> OCD, Gilles De La Tourette
Te laag –> angst, depressie

Endorfines langdurig vrijgesteld –> onderdrukken oxytocine productie

46
Q

Leg uit oestrogeendominantie

A

Bijnieruitputting –> te weinig productie normaal oestrogeen –> pseudo-oestrogenen gaan opnemen ter vervanging (cosmetica, shampoo, voeding…) –> blokkage steroidreceptoren –> hierdoor ook geen binding voor progesteron –> fertiliteit daalt –> endometriose, PCOS

47
Q

Oorzaken en symptomen uterusptose

A

Oorzaken
- zwakke bekenbodem of ophanging
- intra-abdominale druk (congestie IT, afplatting diafragma)
- retropositie uterus (congestie blaas, spanning lig uterosacrale

Symptomen:
drukkend gevoel (HNP)
uitpuilende massa
incontinentie (indien blaasptose)
urge
verhoogde mictiedrang