verwantschap, huwelijk en gezin Flashcards
gezin =
een primaire groep van personen gericht op biologische reproductie, die gebonden zijn door verwantschap en waarbij volwassenen zorgen voor de kinderen (en omgekeerd)
verwantschapsbanden =
verhoudingen tss individuen die ofwel door huwelijk of door afstamming tot stand zijn gekomen
huwelijk =
een sociaal erkende en goedgekeurde seksuele verhouding tss 2 volwassen individuen
de clan =
een groep betsaande uit leden die geloven dat ze gemeenschappelijke voorouders hebben (onderscheiden identiteit, eenzelfde geloof, economische verplichtingen, ..)
nuclear family =
een kerngezin
extended family =
de ruimere familie
family of orientation =
het gezin waarin je geboren wordt
family of procreation =
gezin dat gesticht wordt door het aangaan van een huwelijk, waarbinnen een nieuwe generatie kinderen opgroeien
matrilocaal wonen =
in de buurt van de ouders vd bruid wonen (of zelfs inwonen)
patrilocaal wonen =
in de buurt van de ouders vd bruidegom wonen (of zelfs inwonen)
polygamie =
huwelijken waarbij de man of vrouw is toegestaan met meer dan 1 partner te trouwen
polygynie =
man gehuwd met meerdere vrouwen
polyandrie =
vrouw gehuwd met meerdere mannen
2 basisfuncties van het gezin
- parentale investering
- duurzaam partnerschap
seksueel dimorfisme =
uitgesproken seksuele verschillen op morfologisch, fysiologisch en psychologisch gebied