Verslype - CV 7 - dikke darm en aars Flashcards

1
Q

functie van de dikke darm

A
  • indikken van vocht dat afkomstig is uit de dunne darm
  • microbioom = de bacterieomgeving
  • stoelgang maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onderzoeken van de dikke darm ( 4 )

  • 3
  • 3
  • geen onderverdeling
  • defintie
A
  • endoscopie
    = coloscopie
    = sigmoidoscopie
    = rectoscopie
  • virtuele coloscopie
- stoelgang 
     = vetten 
     = bloed 
     = parasieten 
     = clostridium toxine 
  • pellet studie
    = meting van de snelheid van de passage
    doorheen de darm na inname van radio-opake
    pellets
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aandoening - aangeboren - ziekte van hirschsprung

  • Wat ?
  • Associatie ?
A
  • Wat :
    = In de wand van het rectum zijn er geen
    zenuwcellen waardoor de dikke darm
    daarboven uitzet
    = het wordt een reuze colon of mega colon
  • Associatie :
    = wordt vaak geassocieerd met syndroom van down
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aandoening - aangeboren - ziekte van hirschsprung

-klachten ?

A
  • klachten

= passagestoornissen al vanaf de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

aandoening - aangeboren - ziekte van hirschsprung

  • diagnose
A
  • diagnose
    = biopsie van de rectumwand
    * afwezigheid van zenuwglia waardoor stuk van
    de darm niet functioneel is
    = manometrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aandoening - aangeboren - ziekte van hirschsprung

  • therapie
A
  • therpaie :
    = heelkunde : afhankelijk van de lengte aangetaste
    darm
    = wegname zieke stuk en darm aan aars of stoma
    verbinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aandoening - ontsteking - acute appendicitits

  • Wat ?
  • Wie ?
A
  • Wat :
    = acute ontsteking van de appendic
    = mogelijk evolutie naar perforatie en peritonitis

-Wie :
= meest voorkomende abdominale heelkundige urgentie
= kan op elke leeftijd komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aandoening - ontsteking - acute appendicitits

  • klachten
A
  • klachten
    = abdominale pijn
    = nausea en braken
    = begint rond de navel daarna pijnmigratie naar
    rechter fossa iliaca
    = matige koorts en verhoogde leucocytose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aandoening - ontsteking - acute appendicitits

  • diagnose
A
  • diagnose
    = echografie
    = ct-scan
    = er aan denken bij rechter fossa syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aandoening - ontsteking - acute appendicitits

  • therapie
  • uitbreiding ?
  • verwikkelingen ?
A
  • therapie
    = appendectomie
  • uitbreiding:
    = als appendix verder ontsteekt en springt –> peritonitis en kan leiden tot fertiliteitsproblemen
  • verwikkelingen :
    = vergroeiing kan laattijdig problemen geven
    = vaak late diagnose vooral bij zwangere en
    oudere
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aandoening - ontsteking - diverticulitis

  • wat
  • wie
A
  • wat :
    = uitpuilen van mucosa doorheen spierlaag
    = zorgt voor zakvorimig uitstulping doorheen de colonwand

-wie :
= meer dan 50% bij mensen ouder dan 50 jaar
= frequent in westerse landen
= vooral bij mensen die minder vezels innemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

aandoening - ontsteking - diverticulitis

-klachten

A
  • klachten
    = vaak geen klachten
    = bij divertiulitis van het sigmoid
    * kan perforreren en aanleiding geven tot p
    peritonitis en abcesvorming
    = koorts
    = geen/ minder eetlust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

aandoening - ontsteking - diverticulitis

  • diagnose
A
  • diagnose
    = echografie
    = ct scan
    = zeker geen coloscopie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

aandoening - ontsteking - diverticulitis

  • therapie
A
  • therapie
    = vroegtijdig of geen verwikkeling –> kan spontaan
    overgaan
    = antibiotica
    = indien verwikkelingen –> soms dringen operatie
    = indien frequente episodes van acute diverticulitis
    –> het stukje dat ziek is ertussen uit gaan halen en
    overige terug gaan verbinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aandoening - ontsteking - colitis ulcerosa

  • wat ?
  • verschil met ziekte van crohn ?
  • langebstaande ontsteking
  • wie ?
A
  • wat :
    = chrnische inflammatoire aandoeing vna het
    slijmvlies van het colon
    = is IBD samen met ziekte van crohn
  • verschil met ziekte van crohn
    = het is niet transmuraal
    = niet ganse darmwand
    = enkel slijmvlies is ontstoken
  • langbestaande ontsteking
    = leidt tot darmkanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

aandoening - ontsteking - acute ulcerosa

  • klachten
  • klachten indien volledig dikke darm aangetast
  • geassocieerde aandoening
A
- klachten : 
     = bloederige diarree 
     = abdominale pijn
     = koorts 
     = algemene ziekteverschijnselen 
  • indien volledig dikke darm aangetast
    = darm zet zich uit –> perforeert
    gevolg : peritonitis
  • geassocieerde aandoening
    = uveitis
    = psoriasis
    = gewrichtsontsteking
17
Q

aandoening - ontsteking - acute ulcerosa

  • behandeling
A
- medicamenteus 
     = corticoïde bij acute opstoor 
     = 5 - ASA preparaten per os 
     = azathioprine 
     = anti TFN 
  • heelkundig
    = colectomie ( wegnemen van dikke darm )
    = na colectomie kan dunne darm aan de aars verbonden worden
18
Q

aandoening - tumor - dikdarmkanker

  • wat ?
  • wie ?
A
  • wat :
    = kwaadaardig gezwel in dikke darm
    = ontstaat meestal uit poliep , die initieel
    goeddaardig was
  • wie :
    = risico neemt toe vanaf 50 jaar
19
Q

aandoening - ontsteking - dikdarmkanker

  • klachten ?
  • mogelijke ziektebeelden ?
  • symptomen uitzaaiing ?
A
  • klachten
    = initieel geen klachten
  • mogelijke ziektebeelden ?
    = bloeding
    = passagestoornis
- symptomen uitzaaiing ? 
     = lever
     = buikvlies 
     = long
     = bot
20
Q

aandoening - ontsteking - dikdarmkanker

  • diagnose
  • ziekteuitgebreidheid
A
  • diagnose
    = coloscopie + biopsie
  • ziekteuitgebreidheid
    = ct- thorax en abdomen
21
Q

aandoening - tumor - dikdarmkanker

  • therapie
  • prognose
A
  • therapie
    = kliene polieken –> endoscopische lusresectie
    = vaak heelkundige wegname van tumor
    = chemotherapie
  • prognose
    = afhankelijk van TNM stadium
22
Q

aandoening - functioneel - chronische constipatie

  • wat ?
  • wie ?
A
  • wat ?
    = zeer trage passage van stoelgang in dikke darm
    = wel normale passage van dunne darm naar
    dikke darm
  • wie ?
    = komt zeer vaak voor
23
Q

aandoening - functioneel - chronische constipatie

  • mogelijke verwikkelingen van langdurige constipatie
A
  • verwikkelingen
    = faecale impactie met eventuele verstenen van
    stoelgang
    = kan leiden tot ulceratie van het rectum
    = beschadiging van endeldarm
24
Q

aandoening - functioneel - chronische constipatie

  • therpaie
A
  • therpaie
    = best in functie van oorzaak
    = laxativa : movicol
25
Q

aandoening - functioneel - chronische constipatie

  • oorzaken ( 4 )
  • 1ste ( 6)
  • 2de ( 4)
  • 3de ( 5)
  • 4de ( 3)
A
- dieetfouten, medicatie en levenstijl gebonden 
     = onvoldoende vezels 
     = te weinig beweging 
     = anticholinergica 
     = laxativa -abuse 
     = antacida 
     = psychofarmaca 
- metabole en endocriene oorzaak 
     = elektrolytenstoornissen 
     = hypothyroidie
     = diabetes mellitus 
     = minder beznewing vna de darm
- neurologische aandoeningen 
     = CVa 
     = ziekte van parkinson 
     = MS
     = ruggenmergstelden 
     = hersentumor 
  • ano-rectale problemen
    = anale fissuren
    = spastische bekkenbodem
    = uitstellen van defecatie