Verlichting Flashcards
1
Q
Wanneer spreekt men van een isofase licht?
A
Wanneer het het licht in de totale periode even lang aan als uit is
2
Q
Wanneer spreekt men van een flash of longflash licht?
A
FL of LFl
Wanneer er meer duisternis in de periode is dan licht
3
Q
Wanneer spreekt men van een onderbroken licht?
A
OC
Wanneer er meer licht in de periode is dan duisternis
4
Q
Wat is het verschil tussen de quick en very quick bij lichten?
A
Quick = 1x per seconde
Very Quick = 2x per seconde