4. Praktijk Flashcards
Wat is het verschil tussen landvasten, springen en trossen?
Landvasten die buiten de lengte van het schip worden gebruikt heten trossen.
Landvasten die binnen de lengte van het schip worden gebruikt heten springen
Welke maat landvast wordt geadviseerd?
Minimaal 12mm.
Daarnaast 2x 1 maal de lengte van het schip
2x 2 keer de lengte van het schip
Wat wordt bedoeld met hogerwal?
De wal waar de wind vanaf waait
Wat wordt bedoeld met lagerwal?
De wal waar de wind naartoe waait
Wat wordt bedoeld met langswal?
De wind waait gelijkmatig aan de wal
Wat is de loefzijde van het schip?
De kant van het schip waar de wind tegenaan waait
Wat is de lijzijde van het schip?
De kant van het schip waar de wind vanaf waait.
Hoe en wanneer vaar je vooruit af op achterspring?
- Wegvaren van hogerwal
- Wegvaren van lagerwal met zwakke wind
- Wegvaren van langswal met wind van voren
- Wegvaren van kade zonder wind of stroom
- Achtertros
- Voorspring
- Voortros
- Dot gas Achteruit en draai naar de wal
- Draai van de wal en Achterspring
Hoe en wanneer vaar je achteruit af op voorspring?
- Wegvaren van hogerwal
- Wegvaren van lagerwal met sterke wind
- Wegvaren van langswal met wind van achter
- Voortros
- Achterspring
- Achtertros
- Draai naar de wal en dot gas vooruit
- Draai van de wal en Voorspring
Bij welke stroming gebruikt je voorspring en bij welke achterspring?
Met de stroom mee is voorspring het beste.
Welke tros gebruik je als je tegen de wind in aanmeert?
De voortros (daarna achterspring)
Welke tros gebruik je als je met de wind/stroom mee aanmeert?
Achtertros (daarna voorspring)
Waarmee dien je rekening te houden bij het aankopen van een anker?
- Het gewicht van het schip
- De vorm van het schip
- De soort ankergrond
Wanneer anker je op stilstaand water?
Wanneer je tegen de wind en/of stroom in staat
Wat betekent deinzen?
Achteruit varen t.o.v. de bodem