verbindingen Flashcards
taak 3
1
Q
gaan om
meaning + example
A
go over\ to be about
de les gaat om wiskunde
2
Q
kijk hebben op
meaning + example
A
to have a look at\be interested in
wil je daar een kijk op hebben?
3
Q
voorbij zijn
meaning + example
A
to be over\to be past
het voetbalspel is voorbij
4
Q
zich aansluiten bij
meaning + example
A
to want to join
ze sluit zich aan bij de drama club
5
Q
zich onderscheiden van
A
to differ
hij onderscheidt zich van zijn vrienden