verbindingen Flashcards

taak 3

1
Q

gaan om
meaning + example

A

go over\ to be about
de les gaat om wiskunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kijk hebben op
meaning + example

A

to have a look at\be interested in
wil je daar een kijk op hebben?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbij zijn
meaning + example

A

to be over\to be past
het voetbalspel is voorbij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zich aansluiten bij
meaning + example

A

to want to join
ze sluit zich aan bij de drama club

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zich onderscheiden van

A

to differ
hij onderscheidt zich van zijn vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly