Vegetatiekunde Flashcards
Wat is een vegetatieopname?
een document dat je vertelt welke plantensoorten op een bepaalde plek en op een bepaald moment samen voorkomen en met welke hoeveelheden die soorten daar groeien.
Keuze proefvlak moet aan 2 eisen voldoen, welke?
Hoe wordt het proefvlak gemarkeerd?
- voldoende groot
- homogeen en dus representatief
Kan gemarkeerd worden door ijzeren spoelen bij PQ’s.
Welke methode wordt het meest gebruikt en welke 2 gegevens combineert deze methode?
De klassieke schaal volgens Braun-Blanquet. Deze schaal combineert voor iedere soort die in het proefvlak wordt aangetroffen, twee belangrijke aspecten, te weten abundantie (aantal individuen) en bedekking.
Wat betekene de codes 2 en 4 binnen de schaal van Blanquet?
Welke andere methode wordt veel gebruikt?
Tansley, vooral in de toegepaste plantensociologie. De opnamen worden gemaakt om een snelle maar toch enigszins kwantitatief onderbouwde indruk van een perceel of terrein te krijgen. Het voorkomen van de aanwezige soorten wordt minder nauwkeurig geschat en de methode stelt geen eisen aan homogeniteit.
In de natuur komen zowel binnen als tussen plantengemeenschappen allerlei grenzen voor, variërend van scherp tot geleidelijk. Hoe worden deze grenzen genoemd?
Limes convergens(scherp)
Limes divergens (geleidelijk)
Wanneer zie je scherpe grenzen en wanneer geleidelijke grenzen?
Scherpe grenzen zijn meestal het gevolg van sterke en onregelmatige schommelingen in milieufactoren. De hoge mate van dynamiek gaat gepaard met grove patronen en soortenarme gemeenschappen, waarin een of enkele soorten domineren.
Geleidelijke overgangen heersen op ieder plekje in de gradiënt net wat andere omstandigheden, maar die wel stabiel in de tijd zijn. De vegetatie is vaak soortenrijk en er zijn geen soorten in staat om de begroeiing te domineren.
Wat is de vuistregel voor het bepalen van de oppervlakte van het proefvlak?
De hoogte van de begroeiing in het kwardraad.
Zo krijg je bij bomen van 10 meter hoog een vlak van 100m2.
Welke gelaagdheid hebben een akker en een bos?
Akker: 2 lagen-> moslaag en kruidlaag
Bos: 4/5 lagen-> mos, kruid, struik, boom, hoge boom
Wat is sociabiliteit?
De vijfdelige schaal voor de sociabiliteit volgens Braun-Blanquet. De gegevens worden per soort achter de waarde van de gecombineerde schatting geplaats, verbonden door een punt. De waarde “3.2” betekent dat de desbetreffende soort tussen de 25-50% van het proefvlak bedekte en in groepen groeide.
Wat geeft de fenologie aan en welke afkortingen worden hiervoor gebruikt?
Of planten bloeiend voorkomen / alleen vegetatief / zaad vormend / sporen vormend
k=kiemplant
v=vegetatief
kn=bloemknop
fl=bloeiend
fr=met vrucht
dis=uitgezaaild / oude bloeistengels aanwezig
Kruis=afgestorven
sp=spoorvormend
Wanneer is men in NL begonnen met vegetatieopnamen volgens de methode Braun-Blanquet?
En hoeveel zijn er sindsdien gemaakt?
Waar worden deze bewaard?
1927
650.000 vegetatieopnamen
in de Landelijke Vegetatie Databank (LVD)
Wat is de afmeting van een proefvlak voor:
- mossen
- weide
- hooiland
- struweel
- bos
- mossen 0,1-0,3 m2
- weide 1-4
- hooiland 5-10
- struweel 20-40
- bos 100-400
Plantengemeenschap?
- afgebakend deel van het vegetatiedek met een herkenbare structuur en min of meer vaste samenstelling van plantensoorten
- karakteristieke structuur in ruimte (horizontaal en verticaal) en tijd
- karakteristieke standplaats
Verschil taxonomie en syntaxonomie?
syntaxonomie = classificatiesysteem voor plantengemeenschappen (syntaxa = pg)
Taxonomie= een vakgebied in de biologie dat zich bezighoudt met het vinden, onderscheiden en beschrijven, benoemen en indelen van alle levende organismen op basis van gemeenschappelijke kenmerken.
Wie heeft de moderne Taxonomie uitgevonden?
De Zweedse natuuronderzoeker Carl Linnaeus wordt beschouwd als de grondlegger van biologische taxonomie. Hij ontwikkelde een systeem waarin organismen geclassificeerd werden op basis van gedeelde kenmerken, en bedacht de binominale nomenclatuur voor de benoeming van soorten.
Hiërarchische niveaus in taxonomie?
Klasse, orde, verbond, onderverbond, associatie, subassociatie
Hoe eindigen de klasse, orde, verbond en associatie? En hoeveel klassen, verbonden en associaties zijn er?
Wat zijn diagnostische soorten?
Kensoorten: komen in plantengemeenschap vaker of in grotere hoeveelheden voor dan in alle andere plantengemeenschappen
Differentiërende soorten: komt wel voor in de ene maar niet in de andere plantengemeenschap die erop lijkt.
Voorbeeld
Calluna vulgaris (Struikheide):
−Kensoort voor de Klasse van de droge heiden (r20)
−Differentiërende soort voor het Berken-Eikenbos (r45Aa3) ten opzichte van het Beuken-Eikenbos (r45Aa4)
Wat zijn begeleidende soorten?
−constante soorten (vaak aanwezig)
−overige soorten (soms aanwezig)