vaccinaties

Question 1

Oude vaccinatiestrategie

Answer 1

Jaarlijkse ‘cocktailvaccins’ tegen alles

Question 2

Moderne vaccins

Answer 2

Langere werkingsduur, tot 3 jaar (DOI: duration of immunity)

Question 3

Werkingsduur van vaccins

Answer 3

Verschilt per vaccin, zie bijsluiter en overleg met dierenarts

Question 4

Primaire vaccinaties

Answer 4

Inclusief volledige booster voor volledige immuniteit

Question 5

Vaccinatieschema - Hond (Ca)

Answer 5

(4) 6, 9, 12 en 16 weken

Question 6

Vaccinatieschema - Kat (Fe)

Answer 6

9, 12 en 16 weken

Question 7

Leeftijd 26 weken - 1 jaar

Answer 7

Hervaccinatie voor volledige bescherming

Question 8

Hervaccinaties verminderen

Answer 8

Afhankelijk van situatie en DOI

Question 9

Dode vaccins

Answer 9

Jaarlijks, bijvoorbeeld tegen Leptospirose en kennelhoest

Question 10

Vaccicheck (titer bepaling)

Answer 10

Methode om de antilichaamconcentratie te meten

Question 11

Vaccinatieschema - Hond

Answer 11

Puppyspuit (Parvo, Distemper) op 6 weken, andere vaccinaties op 9, 12, 16 weken en 1 jaar

Question 12

Jaarlijkse booster - Hond

Answer 12

Leptospirose en eventueel besmettelijke hondenhoest

Question 13

Om de 2-3 jaar - Hond

Answer 13

Distemper, Parvo, Hepatitis

Question 14

Herpesvaccin - Hond

Answer 14

Jaarlijks, twee keer per dracht voor kweekteven

Question 15

Rabiës vaccinatie

Answer 15

Vanaf 12 weken, geldig na 21 dagen, hervaccinatie om de 3 jaar

Question 16

Vaccinatieschema - Kat

Answer 16

Alles op 9, 12 en 16 weken, Rabiës vanaf 12 weken

Question 17

Leucose vaccinatie - Kat

Answer 17

Optioneel, 9 en 12 weken, 1 jaar, daarna jaarlijks

Question 18

FIP vaccinatie - Kat

Answer 18

Eventueel vanaf 16 weken, verdwijnt waarschijnlijk in toekomst

Question 19

Jaarlijkse booster - Kat

Answer 19

Kattenniesziekte, zeker bij risicogroep

Question 20

Om de 2 jaar - Kat

Answer 20

Panleucopenie

Question 21

Bestrijding virale ziekten

Answer 21

Immunisatie door vaccins of toediening van antilichamen

Question 22

Actieve immunisatie

Answer 22

Vaccins, dier komt in contact met virale antigenen zonder nadelige gevolgen

Question 23

Klinische bescherming

Answer 23

Dier wordt niet ziek, maar kan wel besmet raken

Question 24

Virologische bescherming

Answer 24

Na contact met virus geen infectie

Question 25

Eisen voor een goed vaccin

Answer 25

Goede en langdurige immuniteit, gebruiksvriendelijk, stabiel, veilig en betaalbaar

Question 26

OOI en DOI

Answer 26

Onset of immunity (aanvang) en duration of immunity (duur)

Question 27

Nobivac DHPPI DOI

Answer 27

3 jaar voor Parvo, Distemper, Adenovirus type 2; 1 jaar voor Parainfluenza

Question 28

Geïnactiveerde vaccins (dood)

Answer 28

Bestaan uit volledig virus, vaak gekweekt op GH, gedood met chemisch of fysisch agens

Question 29

Voordelen geïnactiveerde vaccins

Answer 29

Hogere veiligheid, betere stabiliteit, toegestaan in België voor rabiës

Question 30

Nadelen geïnactiveerde vaccins

Answer 30

Lagere immunogeniteit, revaccinatie nodig, aanwezigheid adjuvans, hypersensibiliteit mogelijk

Question 31

Verzwakte vaccins (levend)

Answer 31

Kunnen vermeerderen na toediening, sneller en langer bescherming, geen adjuvans nodig

Question 32

Voordelen verzwakte vaccins

Answer 32

Snellere bescherming, vaak slechts één dosis nodig, betere stimulatie van immuniteit

Question 33

Nadelen verzwakte vaccins

Answer 33

Mogelijkheid tot reversie naar virulentie, immunodepressie, abortus, delicate manipulatie

Question 34

Bijwerkingen vaccins - Hond

Answer 34

Zeer zeldzaam, meest voorkomende: bult op injectieplek, allergische reactie

Question 35

Bijwerkingen vaccins - Kat

Answer 35

Milde ziekteverschijnselen, allergische reactie zeldzaam, kans op tumoren op injectieplek