algemene parasitologie Flashcards

1
Q

Wat is symbiose?

A

Symbiose is een associatie tussen twee levende organismen van verschillende soorten, die tijdelijk of permanent samenleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is mutualisme?

A

Mutualisme is een symbiose waarbij beide organismen voordeel hebben. Bijvoorbeeld, protozoa in de pens van een rund.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is commensalisme?

A

Commensalisme is een symbiose waarbij één organisme voordeel heeft en het andere noch voordeel noch nadeel ondervindt. Bijvoorbeeld, de remora (zuigvis) en de haai.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is parasitisme?

A

Parasitisme is een symbiose waarbij één organisme (de parasiet) op of in een ander organisme leeft en dit beschadigt, waarbij de parasiet metabolisch afhankelijk is van de gastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen ectoparasieten en endoparasieten?

A

Ectoparasieten leven op de gastheer (bijv. vlooien), terwijl endoparasieten in de gastheer leven (bijv. spoelwormen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat veroorzaken ectoparasieten en endoparasieten?

A

Ectoparasieten veroorzaken een infestatie, terwijl endoparasieten een infectie veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn ectoparasitica en endoparasitica?

A

Ectoparasitica zijn geneesmiddelen tegen ectoparasieten (bijv. acariciden of insecticide), en endoparasitica zijn geneesmiddelen tegen endoparasieten (bijv. anthelmintica).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn obligate parasieten?

A

Obligaten parasieten brengen minstens een deel van hun leven als parasiet door.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn facultatieve parasieten?

A

Facultatieve parasieten kunnen in principe onafhankelijk van een gastheer ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de soorten levenscycli van parasieten?

A

Er zijn directe en indirecte ontwikkelingen. Bij directe ontwikkeling is de hele cyclus bij één gastheer. Bij indirecte ontwikkeling zijn er meerdere gastheren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een homoxene parasiet?

A

Een homoxene parasiet heeft slechts één gastheer in de cyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een heteroxene parasiet?

A

Een heteroxene parasiet heeft meer dan één gastheer in de cyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een eindgastheer (EGH) en een tussengastheer (TSGH)?

A

De eindgastheer is waar de volwassen parasiet verblijft, en de tussengastheer is waar de parasiet in larvaire toestand verblijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een paratenische gastheer?

A

Een paratenische gastheer is niet noodzakelijk voor de levenscyclus, biedt bescherming aan de infectieuze stadia en transporteert ze zonder ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is zoönose?

A

Zoönose is een parasitaire infectie bij mensen die afkomstig is van dieren. Meestal heteroxeen, soms homoxeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de prepantente periode?

A

De periode vanaf het binnendringen van infectieuze stadia in de gastheer tot het moment dat hun eieren of larven door laboratoriumtechnieken kunnen worden aangetoond.

11
Q

Wat is de patente periode?

A

De periode waarin de parasiet kan worden aangetoond.

12
Q

Wat zijn de aanpassingen van parasieten?

A

Morfologische aanpassingen (bijv. grootte, vorm), fysiologische aanpassingen (bijv. aseksuele vermeerdering), en bescherming van infectieuze stadia tegen externe invloeden.

13
Q

Wat zijn de mechanismen van infecties door parasieten?

A

Passieve infectie (via voeding of direct contact) en actieve infectie (via vectoren of speciale ontwikkelingsvormen zoals larven).

14
Q

Wat beïnvloedt de ernst van ziektetekens bij parasitaire infecties?

A

De leeftijd, ras, ziekten, voedingstoestand, immuniteit, en fysiologische toestand van de gastheer, evenals de soort, aantal, lokalisatie en stadium van de parasiet.