UWI & Hydronfrose Flashcards

1
Q

Is het DMSA of DSMA?

A
  • DMSA (lijkt op “damage”) - beoordeelt als beste de schors en evt littekens.
  • PSMA gaat over prostaten, PSA = S eerst en damage = M eerst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Indicaties nadere analyse UWI:

A
  • < 6mnd
  • residu bij zindelijk
  • niet e coli
  • sepsis
  • afw echo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Circumcisie bij VUR vermindert de kans op UWIs. Met welke factor? En welke NNT?

A

OR 0.13
NNP recidiverende UWI: 11
NNP recidiverende UWIs bij hooggradige reflux: 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kans dat VUR spontaan geneest hangt samen met de graad. Noem de percentages:

A

Gr 1-2 80%
Gr 3-5 30-50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk percentage van de kinderen met symptomatisch VUR heeft nefropathie? Ken je 2 risicofactoren?

A

10-40%
- bladder bowel dysfunction
- hooggradige VUR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Van de asymptomatische kinderen heeft ook een deel VUR. Hoeveel %?

A

1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe vaak is antenatale hydronefrose veroorzaakt door VUR?

A

16% van de gevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Afname kweek bij verdenking UWI bij kind meest betrouwbaar middels …

A

Suprapubische punctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nierfalen na PUV heeft te maken met de getallen 40, 20 en 17. Leg uit.

A

40% PUV heeft chronisch nierfalen
20% zelfs end stage.
Daarmee is PUV veroorzaker van 17% van alle gevallen end stage falen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Circumcisie bij urethrakleppen vermindert de kans op UWIs. Met welke factor? En welke NNT?

A

Factor 10, 10x minder UWIs en NNT 6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar of niet: Een mannelijke neonaat met hydronefrose bdz en een verdikte blaaswand geef je onderhoudsantibiotica.

A

Ja, bij verdenking kleppen geef je ohab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ectopie mondt uit in: Meisjes: (noem locatie en percentage) Jongens: (noem locatie en percentage)

A

Meisjes
- 1/3 urethra
- 1/3 distale vagina (vestibulum)
- 1/4 proximale vagina

Jongens
- 1/2 urethra prostatica
- 1/3 vesiculae seminalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Je ziet een ureterocèle. Welk onderzoek doe je?

A

Renogram ter bepalen functiebijdrage bovenpool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Incidentie PUV is …

A

1:7000-8000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Jongen van 5 presenteert zich met epididymitis waar moet je aandenken als mogelijke oorzaak

A

Ectopie in 50% in posterieure urethra en in 33% in vesicula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij 30-40% van de kinderen met UWI is er sprake van VUR. Juist of onjuist

A

Onjuist. 30-50%

17
Q

Wat is de ezelsbrug van VUR gradering?

A

Upset kidneys drink their pee

18
Q

Goede voorspeller voor nierfalen bij PUV is …

A

Nadir serum kreat

19
Q

VUR geneest vaker spontaan bij…

A

0: geen symptomen
0: geen littekens
1: leeftijd <1
1: unilateraal
2: sibling reflux
2: laaggradig (gr 1-2)

20
Q

Kindje van 4 maanden met UWI en op echo een ureterocèle; waar moet je aandenken?

A

Ectopie met of zonder dubbelsysteem.

21
Q

Waar of niet? Jongen van 4 met mictieklachten, geen UWI’s, en laaggradige reflux geef je onderhoudsantibiotica.

A

Niet waar, geen OHAB (wel follow up)

22
Q

Prevalentie UPJ stenose is

A

1:1500

23
Q

Criteria voor behandelen UPJ-stenose:

A
  • =< 40% relatieve functie op renogram
  • AP >30mm
  • achteruitgang van >10%
  • slechte afvloed na lasix
  • toename AP op echo terwijl kind groeit
  • symptomen (infecties, pijn, steenvorming)
24
Q

Hoeveel % van de kinderen met PUV krijgt end stage renal disease? A. 20% B. 17% C. 40%

A

A.
PUV zorgt in 40% vd gevallen voor chronisch nierfalen (waarvan de helft dus 20% end stage), en 17% van de kinderen met ESRD wordt door PUV veroorzaakt

25
Q

Suggestieve bevindingen op antenatale echo bij PUV:

A
  • bilaterale hydronefrose
  • toegenomen echogeniciteit van nieren
  • uitgezette blaas
  • keyhole sign
  • oligohydromnion (leidt tot pulmonale hypoplasie en vervorming ledematen)

Prevalentie 1:7000-8000

26
Q

Beste onderzoek voor beoordelen van cortex en functieverdeling is .. vanaf … weken 1. Renogram (MAG3) vanaf 4-6 weken 2. DMSA vanaf 4-6 weken

A

2, wel meer straling dan renogram en geen informatie over afvloed

27
Q

DD antenatale hydronefrose:

A
  1. UPJ stenose
  2. VUR
  3. UVJ stenose
  4. PUV

Ezelsbruggetje: van hoog naar laag

28
Q

Wanneer spreekt men van POM: A. Niet-refluerend en niet obstructief B. Refluerend en obstructief C. Refluerend en niet obstructief D. Niet-Refluerend en wel obstructief

A

D

Refluerend en obstructief is meeste kans op nierfunctieverlies (dus alles hebben is dubbel pech)

Def: distale diameter is >7mm

29
Q

Waar of niet. Bij kinderen <8 maanden met uwi altijd analyse

A

Niet waar. <6 maanden

30
Q

Slagingskans endoscopische anti-refluxbehandeling is bij afhankelijk van de graad reflux. Wat zijn de succeskansen per graad? Graad 1 reflux: Graad 2 reflux: Etc.

A

1-2: 80
3: 70
4: 60
5: 50

Dus te overwegen ondanks hooggradige reflux.