Embryologie Flashcards

1
Q

Er zijn 3 nefrische systemen:
Pro-, meso- en metanefros.
Welke vormt nou de nier?

A

Mesonefros —> ductus mesonefricus (4-12w de nier)
Daarna neemt metanefrogeen blasteem het over die met de ureterknop reciprook geinduceerd heeft

Ezelsbruggetje: Meta neemt het over, meta is namelijk overzicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ductus mesonefricus en paramesonefricus, welke wordt mannelijk?

A

Ductus mesonefricus is mannelijk, ductus paramesonefricus is vrouwelijk - we staan immers altijd op een zijspoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De gonaden vormen zich uit 3 structuren. Welke?

A
  • mesenchym uit het mesonefros
  • mesotheel op het mesonefros
  • primordiale stamcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke van de twee wordt gevormd vanuit urogenitale sinus?
1. Cloacale membraan
2. Septum urogenitale

A
  1. Cloacale membraan. Dit is op de plaatjes een gele weefselbrug tussen rectum en blaas.
    Het septum urogentiale is paars op de plaatjes en fuseert met het Cloacale membraan dat later ruptureert. Zo scheidt het het rectum en de blaas.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet de urachus ook wel? En hoe heet de structuur voordat ‘ie oblitereert?

A

Mediaal umbilucaal ligament. Voor oblitereren: Allantois

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onderpoolsarterie van de nier komt oorspronkelijk uit de arteria …..

A

Iliaca communis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke stelling is waar:
1. Foetale nier is tot de 32e week gelobuleerd. Bij prematuren kan je dat ook zien op echo.
2. Foetale nier is gelobuleerd tot de leeftijd van enkele maanden post partum. Bij baby’s kan je dat ook zien op echo.

A

2 is juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Urogenitale stelsel ontstaat uit het:
Ectoderm:
Mesoderm:
Endoderm:
Welke structuren ontstaan waaruit?

A

Ectoderm: fossa naviculare

Mesoderm: nieren, ureters, gonaden namelijk de Wolff en Müllerse structuren, deel prostaat. primordiale fallus(al het roze op de plaatjes)

Endoderm: sinus urogenitalis; allantois, blaas,urethra, deel prostaat (al het gele op de plaatjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe heet het verbindende deel tussen urogenitale sinus en gang van Müller?

A

Tuberculum sinus. Wordt hymen bij de vrouw en colliculus seminalis bij de man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit ontstaat de vagina?
Maak onderscheid tussen proximale deel en distale deel

A

De proximale 2/3 vagina ontstaat uit gang van Müller, het distale 1/3 deel ontstaat uit urogenitale sinus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij een dubbelsysteem mondt de bovenpoolsureter … in de blaas en heeft een … probleem

a) medioinferieur, obstructie
b) medioinferieur, reflux
c) laterocraniaal, obstructie
d) laterocraniaal, reflux

A

Boven = ipsilateraal
Onder = meegesleurde contralateraal

Mediaal en lateraal is niet van toepassing. Beide ureteren monden orthotoop in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij renale ectopie bestaat het bovenste deel uit de

a) ipsilaterale nier
b) contralaterale nier
c) mediale nier
d) laterale nier

A

Boven = ipsilateraal
Onder = meegesleurde contralateraal

Mediaal en lateraal is niet van toepassing. Beide ureteren monden orthotoop in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Incidentie hoefijzernier?
Welke arterie?

A

1:500
AMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Incidentie renale agenesie

A

1:1000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij renale ectopie bestaat het bovenste deel uit de

a) ipsilaterale nier
b) contralaterale nier
c) mediale nier
d) laterale nier

A

1:500

AMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Incidentie hoefijzernier?
Welke arterie?

A

1:500

AMI

17
Q

Incidentie renale agenesie

A

1:1000

18
Q

Heeft dihydrotestosteron een 10x of 30x hogere affiniteit voor AR receptor itt testosteron?

A

Hangt er vanaf wie het vraagt: dus indien dsd sectie dan 10x anders 30x

19
Q

Kenmerkend voor hypofyse insuff is microleningen met hypospadie.

Waar of niet?

A

Niet waar: geen hypospadie omdat penis in eerste 3 maanden al ontwikkelt is doordat t productie gestimuleerd wordt door foetale testis via hcg uit placenta tot 14e week

20
Q

Waarom NST bij PMDS?

A

Vanwege amh gen mutatie en amh speelt samen met insl3 een rol bij de eerste fase van testes indeling tot week 15

21
Q

Inwendig genitaal van meisje met CAIS, met redenatie:

A
  • Testes (want XY)
  • geen uterus en tubae wegens AMH wat door testes wordt geproduceerd (sertolli cellen)
  • korte vagina omdat distale 1/3e uit urogenitale sinus ontstaat
  • epididymis (wolff door diffusie van testosteron)
    -vas deferens (zie boven)
  • vesicula seminalis (zie boven)
22
Q

Meest voorkomende presentatie compleet androgeen gevoeligheid syndroom (CAIS) is:

A

Primaire amenorroe

23
Q

Waarom zit AGS in hielprikscreening?

A

Door 21 hydroxylase def is er te hoog 17-OH-progresteron en geen cortisol aanmaak. Cortisol heb je nodig om te leven!

24
Q

Waarom is natrium belangrijk bij diagnostiek dsd?

A

Bij AGS is sprake van 21-hydroxylase waardoor geen aldosteron wat leidt tot zout verlies

25
Q

Prevalentie DSD?

A

1:4500

26
Q

Wat ontstaat er uit urogenitale sinus bij man:

A
  • blaas
  • urethra (behalve fossa naviculare en meatus)
  • prostaat met utriculus
  • bulbourethrale klieren (cowper, een cyste hiervan is een syringocele)
27
Q

Wat is de colliculus seminalis?

A

Het hymen bij vrouwen (het verbindende deel tussen het proximale 2/3e en distale 1/3e deel van de vagina = tuberculum sinus)

28
Q

Waar of niet:

Gang van Müller (ookwel ductus paramesonefricus) vormt tubae fallopii, uterus en distale 1/3e van vagina

A

Niet waar: 2/3e proximale deel van vagina

29
Q

Wat is een rest van de ductus mesonefricus bij een vrouw?

A

Gartnerse cyste (diep in vagina gelegen)

30
Q

Waar of niet waar.
Bij jongen kan ectopie alleen suprasfincterisch, dus uitmonden in UP/Vesicula seminalis/vas deferens

A

Waar. Meisjes zowel supra als infra (dus beide, xx)

31
Q

Weigert-meyer regel bij dubbelsysteem houdt in: (welke is juist)
A. OP draineert onder in de blaas en is ectopie met obstructie, BP draineert boven in de blaas en door lateralisatie ontstaat er reflux
B. OP draineert boven in de blaas en door lateralisatie ontstaat er reflux, BP draineert onder in de blaas en vaak ectoop met kans op obstructie en ureterocele

A

B = onthoudt: tegengesteld. Dus onder = boven en boven = onder

32
Q

Wat is prevalentie van hoefijzernier en wat is het probleem?

A

1:500, probleem is niet ascenderen door a. Mesenterica inferior

33
Q

Wat is de prevalentie van hoefijzernier en wat is het probleem?

A

1:500, probleem is niet ascenderen door a. Mesenterica inferior

Voorbeeldzin: Door lateralisatie ontstaat er reflux, BP draineert onder in de blaas en vaak ectoop met kans op obstructie en ureterocele

34
Q

Rond week 5 zijn er 3 nefrische systemen, welke zijn dit en welke vormt de uiteindelijke nier?

A
  • pronefros
  • mesonefros
  • metanefros (bestaat uit ureterknop en metanefrogeenblasteem = vormen samen uiteindelijke nier door reciproke inductie)

Geen extra informatie