DSD Flashcards

1
Q

Een fenotypisch meisje dat in de puberteit viriliseert heeft mogelijk (welke aandoening)

A

Een 5AR-2 mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar of niet?
Patiënten met het 45,X Turner syndroom hebben een verhoogde kans op kiemceltumoren.

A

Deels waar.
45,X niet (afunctionele gonaden)
Echter
45,X/46,XY mozaïcisme heeft wel kans op maligniteit dus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zie je een streak like gonade dan
A) histologische bevestiging met oog op infertiliteit
B) histologische bevestiging met oog op maligniteit
C) laten zitten voor evt hormoonproductie
D) laten zitten voor evt spermato-/oögenese

A

Resectie ivm evt gonadoblastoom (dus B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dihydrotestosteron doet …
Testosteron doet …

A

Testosteron: seksuele differentiatie en ontwikkeling Wolffse structuren

DHT: externe viriliteit dus genitaal: groei penis en prostaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Meest voorkomende complicatie na hypospadiecorrectie?

A

Urethrale fistel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe vaak complicaties bij hypospadie (spreiding)

A

10-50 %
Meer kans bij proximale afwijking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij congenitale hypofyse insufficiëntie zie je fenotypisch een uitwendig genitaal met … vanwege een gestoorde …. productie.

A

Micropenis
Testosteronproductie na 14 weken (LH gestuurd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar of niet?
De eerste 12 weken wordt de leydigcellen in de testis gestimuleerd tot het maken van testosteron via LH uit de placenta.

A

Niet waar,
Eerste 14 weken door hCG uit placenta
Daarna door LH via hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er (syndroom) als je geen AMH maakt?

A

Persistent Müllerian duct syndrome
Normaal mannelijk uitwendig
Testes niet scrotaal want die zitten aan tubae en uterus vast (Müllerse structuren niet in regressie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Precalentie AGS

A

1:14.000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fenotypisch geslacht wordt bepaald door
A) SRY gen en WT1
B) dihydrotestosteron en testosteron
C) 17 dihydroprogesteron en testosteron
D) AMH en testosteron

A

D
Inwendig ontwikkeling obv met name SRY gen.
Uitwendig volledig afhankelijk van testiculaire hormonen AMH en testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem - naast overig - twee vormen van 46XX DSD

A

Gonadale ontwikkeling
(Dysgenesie / ovotestis / testiculair (SRY+ of SOX9 dupl)

Androgeen teveel
(Aanmaak zoals AGS / maternaal medic of tumor / placentair)

Overig
Mullerse agenesie / Cloacale malform / bardet-biedl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem - naast overig - twee vormen van 46 XY DSD

A

Gonadale ontwikkelingsstoornis
(Dysgenesie WT1/SRY / ovotesticulair)

Androgeen te weinig
(Ongevoelig / aanmaak)

NB overig is syndromen, hypospadie, en hypogonadotroop hypogonadisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

CAIS presenteert zich meestal …

A

In de puberteit met primaire amennorroe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Prevalentie DSD

A

1:4500
Presentatie 50% pre of direct postnataal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly