universele psychologie en cultuur-psychologie Flashcards

1
Q

‘de mens is een gemotiveerde verhalenverteller’

A
  • We maken voortdurend verhalen over onze ervaringen die we met anderen delen en over ervaringen in onze innerlijke ‘zelfspraak’.
  • Terwijl we dit doen worden we gedreven door onze beleving.
  • Twee grondmotieven die ons proces van waarderen en verhalen vertellen sturen vanuit de gevoelens die eraan ten grondslag liggen: A-motief(gericht-zijn op de ander), Z-motief(gericht op jezelf; op groei in zelfzekerheid en ja als ‘Zelf’ ervaren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

veralgemeenbaarheid van resultaten van psychologisch onderzoek (2 maatregelen die tot de onderzoeksmethodiek behoren)

A
  • validiteit

* betrouwbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

validiteit

A

mbt vraag of men meet wat men wenst te meten

–>antwoord op onderzoeksvraag al dan niet valide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

betrouwbaarheid

A

Als ik hetzelfde nog een keer zo zou onderzoeken en de omstandigheden zijn niet veranderd, krijg ik dan dezelfde uitslag?(mbt herhaalbaarheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorbeeld van verschil in onderzoeksresultaten overheen de culturen

A

geometrische illusies minder bij mensen uit sub-saharisch Afrika
(minder vergelijkingen maken in verticale en horizontale patronen, wonen in traditionele woningen met gebogen vormen,landschap is open)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

onderzoeksgroep moet…

A

representatief zijn tov de groep van mensen waarover men een uitspraak wil doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit waarderingstheorie Hermans

A

van zodra we iemand zien of iets meemaken geven we daar een waardering aan: positief of negatief en meer gericht op verbinding(A) met de ander of het andere dan wel meer gericht op onszelf(Z)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zowel verbinding als versterking van jezelf en positieve beleving

A

+ZA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

beleving waarbij zowel Z als A nagenoeg ontbreken en samengaat met negatieve beleving is typerend voor…

A

hulpeloosheid,hopeloosheid,beleving van depressie of ‘vastzitten’
-LL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is welbevinden volgens Hermans

A

het kunnen innemen van alle posities: -Z,Z,-A,A,-LL,+ZA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

iemand waarbij -LL overweegt

A

depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

iemand waarbij +ZA overweegt

A

‘Zie hoe fantastisch ik ben en wat ik allemaal voor jullie kan doen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

iemand waarbij -Z overweegt

A

leidt tot agressieve of psychopathische gedragsvormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

iemand waarbij +Z overweegt

A

narcistische positie van zelfverheerlijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

iemand waarbij -A overweegt

A

positie van rouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

iemand waarbij +A overweegt

A

positie van sterke afhankelijkheid van anderen

17
Q

zelfkonfrontatiemethode

A

levensverhaal in kernzinnen neerschrijven en bij elk van de ervaringen en ontmoetingen de motieven uittekenen
daarna wordt nagegaan welke ik-posities dominant zijn in het verhaal, welke ontbreken –>door de persoon zelf gevonden eerste stap naar groei

18
Q

eerste vorm behoeftenpyramide Maslow( van onder naar boven)

A

1) lichamelijke behoeften
2) behoefte aan zekerheid en veiligheid
3) behoefte aan sociaal contact(belonging and love needs)
4) behoefte aan waardering en erkenning
5) behoefte aan zelfontplooiing

19
Q

deficiëntiebehoeften(van onder naar boven)

A

1) fysiologische behoeften
2) behoefte aan veiligheid en zekerheid(stabiliteit)
3) behoefte aan sociaal contact
4) behoefte en erkenning

20
Q

‘groeibehoeften’(van onder naar boven)

A

5) cognitieve behoeften
6) esthetische behoeften
7) behoefte aan zelfontplooiing
8) transcendentiebehoeften

21
Q

visies gezinsbegeleiding en cultuur

A

1) grondhoudingen waarin je mensen tegemoet treedt=fundamenteel. Problemen+ziektebeelden kunnen losstaan van specifieke cultuur
2) noodzakelijk om ook eigenheden van een specifieke cultuur waarmee je werkt eigen te maken–> beter kunnen inleven,begeleiding meer kans geven

22
Q

cultuurschaduw

A

bepaalde houdingen die van generatie op generatie worden doorgegeven
bv in Afrika: grote openheid, levensmoed