unit 2 lesson 2 en ne Flashcards
1
Q
affectionate
A
liefhebbend
2
Q
altruism
A
belangeloosheid
3
Q
angle
A
hoek
4
Q
canine
A
honden-
5
Q
cast-iron
A
gegarandeerd (fig.)
6
Q
cue
A
signaal
7
Q
daring
A
durf
8
Q
draw from
A
trekken uit
9
Q
encounter
A
ontmoeting
10
Q
grief
A
verdriet
11
Q
incongruity
A
tegenstrijdigheid
12
Q
incongruous
A
onlogisch
13
Q
indulge in
A
(zich) uitleven in
14
Q
lark( ing) about
A
flauwekullen
15
Q
modify
A
wijzigen