Unit 1 Vocabulary Flashcards
bedreiging
threat
bedreigen
threaten
behandelen,
behandeling,
verrassing
treat
treden, tred
tread
draad
thread
sterkte
strength
argument
argument
deskundigheid
competence
grondig
thorough
aangenaam
comfortable
(atmos)sfeer
atmosphere
engageren
engage
aarzelen
hesitate
zelfverzekerd
confident
onafhankelijk
independent
overzien, overzicht,
enquête
survey
een waarde geven, cijfer, punt
grade
curriculum
curriculum
waarheidsgetrouw
truthful
verbijsteren
appall
agressief
aggressive
doel
goal
loonsverhoging
pay rise
bron, hulpbron
resource
bezorgdheid
concern
voornaamste
principal
principe
principle
paneel, pannel
panel
bijdragen
contribute
vereniging, vakbond, studentclub
union
passend
appropriate
aanwerven, aangeworvene
recruit
aanwerven
hire
autoriteit
authority
streng
rigorous
severe
prospectief
prospective
oordeel
judgment
toepassing
application