Uitscheiding urine Flashcards
1
Q
Urinewegen
A
- nieren
- urineleiders (ureters)
- blaas
- urinebuis (urethra)
2
Q
meatus
A
externe opening van urethra
3
Q
diurese
A
hv urine per dag (1l-1,5l)
4
Q
mictiepatroon
A
aantal keren dat iemand per dag moet urineren
Mictie=urineren
5
Q
Factoren urinelozing
A
Fysiologische factoren: - hv vocht die iemand innmeent - leeftijd - grotere blasinhoud - zangerevrouwen - ... Patologische factoren: - infectie - neurologische factoren (ziekten) - beschading ruggenmerg
6
Q
Veel voorkomende urinaire problemen
A
- dysurie
- pollakisurie
- nycturie
- enuresis
- polyurie
- oligurie
- anurie
- retentie
- incontinentie
7
Q
dysurie
A
moeijlijk urineren -> met pijn branderig gevoel
Mictiestart (=hesitatie)
8
Q
Pollakisurie
A
vaker urineren maar geen grotere hv
9
Q
Nycturie
A
s’nachts urineren
10
Q
Polysurie
A
verhoogde diurese > 1,5l/dag
11
Q
Oligurie
A
verminderde diurese (300 à 800cc/dag)
12
Q
Anurese
A
<300cc urine
13
Q
Rerentie
A
niet of onvolledig ledigen van blaas
14
Q
Retentie - oorzaken
A
- omgevingsfactoren (privacy, houding)
- aandoeningen (luieblaas/blaashypotonie, belemmering in urinewegen,…)
15
Q
Retentie - maatregelen om het ledigen van blaas te bevorderen
A
- oorzaak opzoeken
- privacy respecteren, afzonderljike ruimte, gordijnen
- laar zv zo recht mogeljik houding
- trucjes: kraan laten open, massage…