Uiterlijke kenmerken Flashcards

1
Q

Congenitale afwijkingen

A

Alle afwijkingen die bij geboorte aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Caput succadeneum

A

Een bij de geboorte aanwezige zwelling van het zachte weefsel met wondvocht op dat deel van de schedel dat het eerste geboren wordt. Het passeert meestal de schedelbotgrenzen. Is binnen enkele dagen niet meer zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cefaal hematoom

A

Bloeding onder beenvlies van schedelbot. Zwelling wordt eerste uren-dagen groter, maximaal op dag 3. Blijft binnen botgrenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Subgaleale bloeding

A

Bloeding in de ruimte tussen peesblad van de voorhoofdspieren en het botvlies van het schedelbot. Kan ernstig verlopen. Veel bloedverlies kan he t kind in problemen brengen, omdat doorbloeding in de rest van het lichaam tekort schiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Deformatieve schedelvorm afwijking

A

Vervorming van hoofd als gevolg van prenatale of postnatale krachte op schedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Plagiocefalie

A

Sprake van afplatting aan een kant van hoofd (asymmetrie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Brachycefalie

A

Afplatting zit centraal op achterhoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Scofecefalie

A

Schedel is lang van voor naar achterhoofd en smal van oor naar oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Synostotische schedelvervorming (craniosynostosis)

A

Te vroeg gesloten schedelnaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Infantiel hemangioom

A

Aardbijvlek.
Goedaardige kluwen van bloedvaatjes. Meestal oppervlakkig en rood. Soms dieper en blauw.
Na groeifase ruimt de huid het zelf op
Meestal geen behandeling (alleen als levensfunctie bedreigd wordt, ulceratie, ontstaan van stridor, snel groeiend of meer dan 10)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is behandeling hemangioom?

A

Bloeddrukverlagend middel, start bij voorkeur voor 3 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ulcererend hemangioom

A

Kan pijnlijk worden en littekens achter laten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Naevus flammeus

A

Wijnvlek
Aangeboren vaatafwijking
Niet erfelijk
Ontstaat doordat kleine haarvaatjes in de huid zijn uitgezet. Roze/paarse vlek. Groeit met kind mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neavus van Unna

A

Ooievaarsbeet
Aangeboren verwijding van fijne vaatjes in de huid.
Lichtroze vlek
Als kind huilt of opwindt wordt beet roder.
Meestal op voorhoofd of in nek
Geen behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Naevus teleangiectaticus

A

Ooievaarsbeet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Café-au-lait-vlekken

A

Bruine vlekken
Ontstaan op kinderleeftijd en groeien niet mee
Worden niet maligne, veel vlekken kunnen aanwijzing zijn voor andere aandoening
Veroorzaakt door toename van pigment in huidlaag
Hebben duidelijke grens

17
Q

Mongolenvlek (achripelvlek)

A

Blauwgrijze vlek
Veroorzaakt door hoopjes pigmentcellen diep in de huid

18
Q

Congenitale naevus

A

Moedervlek
Grote moedervlekken = reuzenmoedervlek, giant cel naevus of tierfellnaevus
Teveel aan pigmentvormende cellen in huid
Ontstaat al tijdens zwangerschap. Kan maligne worden

19
Q

Neurocutane melanose

A

Teveel pigmentcellen in de hersenvliezen, problemen met zenuwstelsel

20
Q

Tubereuze sclerose

A

Erfelijke aandoening getypeerd door typische huidaandoening en afwijkingen van hersenen, nieren en andere organen.
Autosomaal dominant

21
Q

Auriculum supplementarium

A

Bijoor
komt meestal voor als geïsoleerd verschijnsel. Kan familiair voorkomen (autosomaal dominant)

22
Q

Hemihypertrofie

A

Gelateraliseerde overgroei