uitdrukkingen Flashcards

1
Q

de politicus strooide zand in de ogen

A

iemand bedriegen/misleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dat gaat het ene oor in en het andere uit

A

weinig indruk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het is niet alleen kommer en kwel

A

doffe ellende/vedriet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het nieuws kwam als een donderslag bij heldere hemel

A

heel onverwachts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ze keken met lede ogen toe hoe hun club verloor

A

machteloos toekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dat was de klap op de vuurpijl

A

iets dat het nog erger maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dat heeft marion uit haar duim gezogen

A

iet verzinnen/liegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zij is uit de boot gevallen bij de prijsuitreiking

A

niet meer in aanmerking komen voor iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

na die keer was bij lisa de maat vol

A

ergens genoeg van hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

je kon een speld horen vallen

A

doodstil zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly