academische taal Flashcards
1
Q
ambiëren
A
streven naar
2
Q
het artefact
A
een door mensen gemaakt voorwerp (cultureel/historisch)
3
Q
de controverse
A
ideologische strijd/tegenstelling
4
Q
de deus ex machina
A
onverwachte ontknoping van een verhaal
5
Q
dogmatisch
A
niet vatbaar voor discussie
6
Q
in de bres springen
A
opkomen voor iets/iemand
7
Q
de kakofonie
A
vervelende samenhang van geluiden
8
Q
het negationisme
A
ontkennen van historische feiten
9
Q
notoir
A
bekend, algemeen geweten
10
Q
schier
A
bijna
11
Q
etische (grenzen)
A
principes die mensen hanteren om te bepalen wat goed/fout is
12
Q
de consequentie
A
het gevolg
13
Q
paradoxaal/een paradox
A
schijnbare tegenstelling (vb: Hoe meer je leert, hoe meer je beseft hoeveel je niet weet)
14
Q
ambigu(e)
A
dubbelzinnig
15
Q
de intentie
A
de bedoeling