Les 6 humor Flashcards

1
Q

situatiehumor

A

ontstaat op het moment zelf door een toevallige samenloop van omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

karakterhumor

A

komt voor uit eigenschappen v/e persoon en uit kenmerken die typisch zijn voor die persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

taalhumor

A

ontstaat wanner klanken, woorden of zinnen op een grappige manier gebruikt/verdraaid worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ironie

A

milde spot, je overdrijft of zegt het tegenovergestelde van wat je bedoeld (niet kwetsen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sarcasme

A

bijtend, kwetsende spot, toon is scherp, je wil een persoon kwetsen/situatie belachelijk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cynisme

A

bitter, komt voort uit pijnlijk ongeloof in het goede v/d mens, uit gevoel van machteloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

satire

A

geeft op humoristische wijze maatschappijkritiek, wereld rond ons wordt op zachte/bijtende manier op de korrel genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

parodie

A

spottende nabootsing van gedicht/lied/film… eigenschappen van originele werk worden uitvergroot of overdreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

absurde humor

A

de pointe van de mop houdt totaal geen steek, onlogisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zwarte humor

A

gebaseerd op leed. draait rond taboe-onderwerpen die gevoelig liggen ( de dood, ziektes) doel= publiek ongemakkelijk voelen OF ontspanning wegnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly