U3 APPRENDRE 9 Flashcards
1
Q
Begin je om acht uur vandaag?
A
Tu commences à huit heures aujourd’hui ?
2
Q
Waarom vind je wiskunde leuk?
A
Pourquoi tu aimes les maths ?
3
Q
’s Zaterdags heb ik een tenniswedstrijd.
A
Le samedi, j’ai un match de tennis.
4
Q
’s Middags spelen zij vaak een computerspelletje.
A
L’après-midi, ils jouent souvent à un jeu video.
5
Q
’s Woensdags ben ik om twaalf uur vrij.
A
Le mercredi, je suis libre à midi.
6
Q
Omdat mijn leraar erg grappig en aardig is.
A
Parce que mon prof est très drôle et sympa.
7
Q
In het weekend kijken wij naar een film of gaan we naar de bioscoop.
A
Le weekend, on regarde un film ou on va au cinéma.