TW 1 - markt & overheidsingrijpen Flashcards

1
Q

Wat geeft het consumentensurplus aan?

A

Het verschil tussen wat consumenten maximaal bereid waren te betalen en wat zij daadwerkelijk betaald hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe bereken je het consumentensurplus?

A

Je moet de oppervlakte van de driehoek tussen de vraaglijn en de marktprijs uitrekenen. Je hebt dus 3 punten nodig: 1. Maximale betalingsbereidheid (dit is het snijpunt van de vraaglijn met de linker as => te vinden bij QV=0) 2. De evenwichtsprijs 3. De verhandelde hoeveelheid. Je berekent de oppervlakte van de drie vervolgens door lengte x breedte / 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe arceer je het consumentensurplus?

A

Het oppervlak tussen de vraaglijn en de evenwichtsprijs inkleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat geeft het producentensurplus weer?

A

Het verschil tussen het bedrag waarvoor producenten wilden leveren en de prijs die zij daadwerkelijk krijgen voor hun product, de marktprijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bereken je het producentensurplus?

A

Je moet de oppervlakte van de driehoek tussen de aanbodlijn en de marktprijs uitrekenen. Je hebt dus 3 punten nodig: 1. Minimale leveringsbereidheid (dit is het snijpunt van de aanbodlijn met de linker as => te vinden door Qa=0) 2. De evenwichtsprijs 3. De verhandelde hoeveelheid. Je berekent de oppervlakte van de drie vervolgens door lengte x breedte / 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe arceer je het producentensurplus?

A

Oppervlakte tussen marktprijs en aanbodlijn inkleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe bereken je het totale surplus?

A

Consumenten surplus + Producentensurplus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke marktvorm levert het meeste surplus op?

A

Volkomen concurrentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer treedt er welvaartsverlies op?

A
  1. Wanneer bedrijven niet maximaal concurreren en er daardoor minder verkocht wordt tegen een hogere prijs. 2. Wanneer de overheid via accijnzen of minimum/maximumprijzen ervoor zorgen dat er minder wordt verhandeld (tegen een hogere prijs)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn externe effecten?

A

Effecten waarvan de maatschappelijke kosten of opbrengsten niet zijn opgenomen in de prijs. Negatieve externe effecten zijn dus effecten waarvan de maatschappelijke kosten niet zijn opgenomen in de prijs. Positieve externe effecten zijn dus effecten waarvan de maatschappelijke opbrengsten niet zijn opgenomen in de prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De overheid kan op drie manieren het marktevenwicht beïnvloeden. Geef deze

A
  1. Accijns & Subsidie (kostprijsverhogend/ - lagend) 2. Minimum of maximumprijzen 3. Wet- en regelgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg uit hoe prijsregulering werkt

A

Prijsregulering is het vanuit de overheid beperken of garanderen van de prijzen. Ze voeren dus minimumprijzen in om producenten te beschermen. Ze voeren maximumprijzen in om consumenten te beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vul aan: door het invoeren van ……… ontstaat er een aanbodoverschot

A

minimumprijzen zorgen voor een aanbodoverschot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vul aan: door het invoeren van ……… ontstaat er een aanbodtekort

A

Maximumprijzen zorgen voor een aanbodtekort / vraagoverschot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een ………… is bedoeld om producenten te beschermen

A

Een minimumprijs is bedoeld om producenten te beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een ………… is bedoeld om consumenten te beschermen.

A

Een maximumprijs is bedoeld om consumenten te beschermen

17
Q

Handel is het zwarte circuit is soms het gevolg van het invoeren van …………

A

Handel in het zwarte circuit is soms het gevolg van het invoeren van maximumprijzen. Sommige aanbieders zullen via de zwarte markt hogere prijzen vragen.

18
Q

Door het invoeren van ………… verschuift de aanbodlijn naar ……. De overheid voert dit in vanwege de negatieve externe effecten die samenhangen met de productie en consumptie van deze goederen.

A

Door het invoeren van accijns verschuift de aanbodlijn naar links. De overheid voert dit in vanwege de negatieve externe effecten die samenhangen met de productie en consumptie van deze goederen.

19
Q

Door het invoeren van ………… verschuift de aanbodlijn naar ……. De overheid voert dit in vanwege de positieve externe effecten die samenhangen met de productie en consumptie van deze goederen.

A

Door het invoeren van subsidies verschuift de aanbodlijn naar rechts De overheid voert dit in vanwege de positieve externe effecten die samenhangen met de productie en consumptie van deze goederen.

20
Q

Geef een definitie van negatieve externe effecten

A

Negatieve externe effecten zijn effecten waarvan de maatschappelijke kosten niet zijn opgenomen in de prijs

21
Q

Geef een definitie van positieve externe effecten

A

Positieve externe effecten zijn dus effecten waarvan de maatschappelijke opbrengsten niet zijn opgenomen in de prijs.

22
Q

Leg uit hoe de overheid met behulp van wet- en regelgeving het marktevenwicht kan beïnvloeden

A

De overheid heeft bijvoorbeeld de mededingswet ingevoerd. Daarin staat dat bedrijven met elkaar moeten concurreren en niet mogen samenwerken en hogere prijzen mogen afspreken ten koste van de consument. De consumentenprijzen zijn daardoor lager

23
Q

Wie houdt toezicht op de markten, zodat er bijvoorbeeld geen kartels ontstaan?

A

ACM (Autoriteit Consument en Markt)

24
Q

Wat zijn octrooien?

A

Een octrooi is het alleenrecht om een uitvinding op te exploiteren. Met andere woorden: wanneer een bedrijf een octrooi heeft op een uitvinding of productiemethode, mag geen enkel ander bedrijf deze uitvinding kopiëren.

25
Q

Waarom werken octrooien vooral op lange termijn welvaartsverhogend?

A

Door octrooien weet je dat investeringen die je doet in het ontwikkelen van nieuwe technologiën ook worden beloond. Zonder octrooien zouden bedrijven te bang zijn dat hun uitvinding wordt gekopieerd waardoor de investering in onderzoek niet winstgevend genoeg is. Er zouden dan minder nieuwe uitvindingen komen.

26
Q

Leg uit een producent feitelijk een monopoliepositie heeft als zij een octrooi/patent toegekend krijgen

A

Als een bedrijf een octrooi heeft kan geen enkel ander bedrijf hetzelfde product maken. Daarmee worden zij de enige aanbieder van dat product.