TT Flashcards

1
Q

Wat is een Hill-Sachs laesie?

A

Impressiefractuur dorsale zijde van het caput humeri bij een anterieur luxatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welk gewricht van de voet vindt voornamelijk de varuskanteling plaats?

A

Art. talocalcaneare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Meerdere gewrichten in de voetwortel hebben vlakke gewrichtsvlakken.
Welk type kracht/moment wordt het beste overgebracht door deze vlakke gewrichtsvlakken?

A

Buigend moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met de knie in flexie test je opnieuw de dorsiflexie en plantairflexie van de enkel. Je vindt nu een dorsiflexie van 20 graden en een plantairflexie van 40 graden

A

Met de knie in flexie is de m. gastrocnemius zonder spanning omdat de origo aan de posterieure zijde van het femur is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de meest voorkomende verwekker van spondylodiscitis in Nederland?

A

Staphylococcus aureus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De structurele classificatie van gewrichten berust voornamelijk op het materiaal of weefsel dat zich tussen de botten bevindt. Bij bijvoorbeeld de syndesmosis tussen fibula en tibia bestaat dit materiaal uit bindweefsel.
Wat is de Latijnse benaming van zo’n gewricht?

A

Junctura fibrosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een chirurg kan ‘n gewricht van een patiënt behandelen door één van de twee botuiteinden, die het gewricht vormen, weg te halen.
Hoe heet zo’n operatie?

A

Resectiearthroplastiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Compartimenten onderbeen

A

Anterieure: a. tibialis anterior, n. fibularis (peroneus) profundus
Laterale: n. fibularis (peroneus) superficialis
Oppervlakkige posterieur: geen grote neurovasculaire structuur
Diepe posterieure: a. peronea (a. fibularis), n. tibialis, a. tibialis posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke twee pezen bevinden zich in de 1e extensorloge van de pols?

A

m. extensor pollicis brevis, m. abductor pollicis longus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke zenuw is at risk bij operatie van de 1e extensorloge?

A

N. radialis superficialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de ratio en/of het doel achter het gebruik van de stok rechts?

A

Ondersteunen van de zwakke abductoren links of ondersteunen van de zwakke m. gluteus medius links en m. gluteus minimus links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vijf radiologische afwijkingen die passen bij coxartrose zijn zichtbaar?

A

Osteofyten, gewrichtspleetversmalling, subchondrale sclerose, subchondrale cystes, vormverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fibrocartilaginair kraakbeen komt o.a. voor in de

A

Discus intervertebralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke zone of deel van het lange pijpbeen ontstaat uit dit primaire ossificatiecentrum?

A

Diafyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Osteoblasten produceren
bijvoorbeeld de organische componenten van de botmatrix.
Welke drie componenten zijn dit?

A

Collageen type I, proteoglycanen, glycoproteinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer begint de mineralisatie van het osteoid?

A

Na 10 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke spieren behoren tot de hamstrings?

A

A M. biceps femoris
B M. semitendinosus
C M. semimembranosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de wetenschappelijke naam van de origo van de hamstrings?

A

Os ischium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de twee essentiële stappen bij de Langenskiöld procedure?

A

Resectie van de benige bar (1p), opvullen defect met vetinterponaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de essentie van de wet van Wolff?

A

Aan de concave zijde van de genezen botbreuk zal met name botappositie plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Volledige extensie van de knie is door de pijn en de
zwelling niet mogelijk.
Welke medische term wordt gebruikt om deze voorkeursstand van de knie te benoemen?

A

Bonnetse stand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Op welke plek, distaal van de wondjes, is de a. ulnaris normaal het beste te palperen?

A

Direct proximaal van de volaire polsplooi, net radiaal van de m flexor carpi ulnarispees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bij het mediaal tibiaal stress syndroom (MTSS) is er sprake van overbelasting van het bot ter plaatse van de mediale zijde van de tibia. Deze
overbelasting gaat gepaard met een aantal histologische en radiologische kenmerken ter plaatse.
Welke twee kenmerken zijn dit?

A

Microfracturen, verminderde botdichtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bij het zijwaarts heffen van de arm geeft patiënt pijn aan tussen de 60 en 120 graden heffing.
Wat is de meest gebruikte term om deze bevinding te beschrijven?

A

Painful arc/ pijnboog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waar bevindt zich de insertie van de m. supraspinatus en welke zenuw innverveert de m. supraspinatus?

A

De insertie van de m. supraspinatus is aan het tuberculum majus , de innervatie vindt plaats door de n. suprascapulairs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de functie van het costameer?

A

Het verbinden van de sarcomeren met de extracellulaire matrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Bij sommige spieren waaiert het bindweefsel ter hoogte van de spier-peesovergang uit om een groter gebied van
krachtsoverdracht te krijgen. Onderstaande afbeelding toont zo’n structuur van bindweefsel bij het distale uiteinde van de m.
biceps brachii

A

Lacertus fibrosus / aponeurosis / aponeurosis bicipitalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe kan dwarsgestreept spierweefsel groeien?

A

Hypertrofie van dwarsgestreepte spiercellen en mitose van satellietcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat voor stof is lidocaïne en wat gebeurt er met de toxische bovengrens als je lidocaïne in combinatie met adrenaline
toedient?

A

Lidocaïne is een amide . In combinatie met adrenaline ligt de toxische bovengrens hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Er is een fysisch diagnostische test waarmee de aanwezigheid en de grootte van de gibbus
beoordeeld kan worden.
Welke test is dit?

A

(Adam’s) buktest, Adam forward bending test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Je wilt de Ottawa ankle rules toepassen om te beoordelen of röntgenfoto’s van de enkel noodzakelijk zijn.
Welke drie regels zijn dit voor de enkel?

A

A Drukpijn distale 6 cm, posterieure zijde distale fibula
B Drukpijn distale 6 cm, posterieure zijde distale tibia
C Enkel/ voet is niet belastbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Mogelijk dat patiënt in de toekomst in aanmerking komt voor een voorste kruisbandreconstructie. In Nederland is de techniek met pezen van
twee hamstringsspieren het meest gebruikelijk.
Welke twee spieren zijn dit?

A

m. semitendinosus en m. gracilis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Bij de ziekte van Bechterew is pijn meestal een vroeg symptoom.
Wat is het meest typische aan deze pijn?

A

pijn ‘s nachts en in de ochtend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke vijf verschijnselen zijn karakteristiek voor artrose?

A

A Fissuurvorming aan het kraakbeenoppervlak
B Kraakbeen erosie vanuit het midden van het gewrichtsvlak
C Botvorming aan het gewrichtsoppervlak (eburnatie)
D Vorming van osteophyten
E Vorming van subchondrale cysten

35
Q

Welk röntgenkenmerk past beter bij reumatoïde artritis dan bij artrose?

36
Q

Welke zenuw innerveert de m. brachialis?

A

n. musculocutaneus

37
Q

Bij een hypotrofische avasculaire pseudo-artrose ontbreekt een radiologisch kenmerk van een normale indirecte of secundaire
fractuurgenezing.
Welk kenmerk ontbreekt?

38
Q

Wat voor soort gewricht is het ellebooggewricht?

A

Articulatio composita

39
Q

Bij een patiënt met een epifysiolysis capitis femoris wordt regelmatig gezien dat bij flexie van het aangedane heupgewricht automatisch een
exorotatie van dat heupgewricht optreedt.
Hoe heet dit klinisch teken?

A

Teken van Drehmann

40
Q

Eén van die benaderingen is de posterolaterale benadering.
Welke drie spieren komt men dan onder andere tegen?

A

M. pirirformis
M. gemellus superior
M. obturatorus internus

41
Q

Hoe wordt de osteochondrose ter plaatse van de tuberositas tibiae genoemd?

A

Osgood-Schlatter

42
Q

Bij een arthroscopische single bundel voorste kruisband reconstructie wordt de tunnel voor de graft proximaal op een bepaalde localisatie
gemaakt.
Welke plaats is dit?

A

mediale zijde van de laterale femurcondyl

43
Q

Wat is een Monteggia fractuur?

A

een fractuur van de ulnaschacht en een luxatie van de radiuskop

44
Q

Bij een chronische osteomyelitis kan er soms een dood stuk bot teruggevonden worden in de osteomyelitis haard.
Hoe wordt dit dode stuk bot genoemd?

45
Q

Welke drie structuren bevinden zich in de carpale tunnel?

A

pezen m. flexor digitorum superficialis
n. medianus
pees m. flexor pollicis longus

46
Q

Hoe heet het botuitsteeksel aan de dorsale zijde van de distale radius net mediaal van de pees van de m. extensor pollicis
longus?

A

Tuberculum van Lister

47
Q

Wat is de functie van dystrofine?

A

het versterken van de celmembraan van de spiervezel

48
Q

Sportartsen maken onderdeel uit van het begeleidingsteam van sporters. In dit team hebben ze drie kerntaken.
Welke drie kerntaken zijn dit?

A

blessureconsulten
sportmedisch onderzoek
teambegeleiding

49
Q

Bewegingen n. peroneus communis

A

Pronatie
Eversie
Dorsiflexie

50
Q

Inflammatoire rugklachten moeten volgens ASAS (Assessment of SpondyloArthritis International Society) voldoen aan een
aantal kenmerken.
Welke vijf kenmerken zijn dit?

A

< 40 jaar
Langzaam ontstaan
Verbetering met bewegen
Geen verbetering in rust
Nachtelijke pijn

51
Q

Op welk niveau van de wervelkolom eindigt het myelum?

52
Q

Hij heeft vaak een doof gevoel en tintelingen in zijn rug, billen en beide benen. Hij
kan het gebied van tintelingen niet heel duidelijk aangeven. Hij kan niet meer ver lopen en ook staan geeft klachten. De klachten
verminderen als hij voorover bukt of gaat zitten. Fietsen gaat wel goed.
Hoe wordt dit klinisch beeld genoemd?

A

Neurogene claudicatio intermittens of syndroom van Verbiest

53
Q

Welke van de onderstaande beweringen over de farmacologie van lokale anesthetica is juist?

A

de werking in normaal weefsel is beter dan in ontstoken weefsel

54
Q

De ziekte van Paget wordt ook wel osteitis deformans genoemd.
Wat gaat er primair mis bij het ontstaan van deze aandoening?

A

Toegenomen activiteit van de osteoclasten

55
Q

Welke spier geeft of welke spieren geven bij aanspannen eversie van de voet?

A

Mm. peronei

56
Q

Wat is het verschil tussen een Gustillo graad 3A en een graad 3B fractuur?

A

bij 3B is er periost-stripping

57
Q

Een patiënt wordt gevraagd om op zijn linker been te gaan staan en zijn rechter knie omhoog te trekken, zodat de rechter heup 90 graden
geflecteerd is. De onderzoeker ziet nu na enkele seconden dat de rechter bekkenkam naar beneden zakt.
1. Wat is de naam van deze test? (1p)
2. Welke twee spieren van welke kant van de patiënt, worden hier met name getest?

A

test van Trendelenburg (1p)
m. gluteus medius en minimus links

58
Q

Welke van de onderstaande spieren vormt de proximale laterale begrenzing van de fossa poplitea?

A

m. biceps femoris

59
Q

Hoe wordt de osteochondrose ter plaatse van de onderpool van de patella genoemd?

A

Sinding-Larsen-Johansson

60
Q

Wat is de Latijnse benaming van het nieuw gevormde bot rondom een osteomyelitis?

A

Involucrum

61
Q

Welke van de onderstaande beweringen over het tuberculum van Lister is correct?

A

het vormt een katrol voor de m. extensor pollicis longus

62
Q

Welke zenuw innerveert de m. biceps brachii?

A

n. musculocutaneus

63
Q

Van de fasciculus posterior van de plexus brachialis komen onder andere 2 grote eindzenuwen.

A

De n. axillaris welke de m. deltoideus innerveert en de n. radialis welke de m. brachioradialis innerveert

64
Q

Hoe verloopt de m. pectoralis minor?

A

romp-schouder

65
Q

Een aantal bevindingen
bij dit lichamelijk onderzoek zijn benodigd om met zekerheid te stellen dat het gaat om een acute hamstringblessure.
Welke drie bevindingen zijn dit?

A

Aanspanpijn (of: “pijn bij weerstandstest van de hamstrings” of “pijn bij kracht leveren van de hamstrings”) (1p)
Rekpijn (of: “pijn bij rek van de hamstrings”) (1p)
Palpatiepijn (of “pijn bij palpatie van de hamstrings”)

66
Q

Noem nog drie andere ziektebeelden die vallen in de groep van spondylartropathieën

A

Artritis psoriatica
Reactieve artritis
Artritis bij inflammatoire darmziekten
Ongedifferentieerde spondylartropathie
M Bechterew

67
Q

Uitlopers van de diepe fascie richting het bot zorgen ervoor dat spiergroepen met een bepaalde innervatie en functie in ’n compartiment
zitten.
Wat is de medische benaming van deze uitloper tussen twee spieren of spiergroepen?

A

Septum intermusculare

68
Q

Hoe ver is het zwaartepunt van de afbeelding naar voren en naar achteren kan bewegen zonder dat deze figuur omvalt?

A

De werklijn van de zwaartekracht mag niet buiten de voet vallen. (1p)
Dus de maximale grootte van de totale zwaai wordt bepaald door de lengte van de voet. (1p)
Bij een normaal postuur is dit ongeveer 30 cm

69
Q

Bij een chronische osteomyelitis ontstaat er rondom het geïnfecteerde bot steeds weer nieuw bot.
Hoe heet dit nieuw gevormde bot?

A

Involucrum

70
Q

Structuren in het diepe volaire compartiment

A

A m. flexor digitorum profundus
B m. flexor pollicis longus
C m. pronator quadratus

71
Q

Bij een scapholunaire dissociatie (SL-letsel) treden er specifieke bewegingen op van het os scaphoideum en het os lunatum.
Welke bewegingen zijn juist?

A

scaphoideum-flexie
lunatum-extensie

72
Q

Wat is het pathofysiologisch mechanisme van een aseptische loslating van een prothese?

A

Polyethyleen slijtage partikels (1p) geven aanleiding tot een ontstekingsreactie door macrofagen (1p) met botresorptie (osteolyse) rond de prothese

73
Q

Bij een primaire hyerparathyreoidie kan een bepaalde combinatie van elektroliet-afwijkingen bestaan

A

Calcium hoog, fosfaat laag

74
Q

Origo hamstrings

A

Tuber ischiadicum

75
Q

De enkelvork wordt gestabiliseerd door twee ligamenten en één junctura fibrosa.
Noem deze drie structuren

A

ligamentum tibiofibulare posterius (achterste syndesmose),
ligamentum tibiofibulare anterius (voorste syndesmose)
Membrana interossea cruris

76
Q

Welke osteochondrose hoort bij welke anatomische structuur?

A

Osgood Schlatter tuberositas tibiae
Sinding-Larsen-Johansson patella
Perthes heup
Scheuermann wervelkolom
Köhler os naviculare
Freiberg caput os metatarsale II
Sever calcaneus

77
Q

Twee beweringen over een fractuurbehandeling zijn:
1. het doel van een trekschroef is om interfragmentaire compressie te verkrijgen
2. bij secundaire botgenezing treedt callusvorming op
Welke bewering is of welke zijn juist?

78
Q

LCL testen

A

Varus stress test

79
Q

Hoe wordt de hoek genoemd voor het meten van een scoliose en vanaf hoeveel graden spreken we van een scoliose?

A

Cobbse hoek (1p) en 10 graden

80
Q

Bij verdenking op een lumbale hernia nucleus pulposi voer je tijdens het lichamelijk onderzoek beiderzijds de test van Lasèque
uit. Deze test wordt ook wel de Straight Leg Raising (SLR) test genoemd.
Wanneer is deze test positief?

A

pijn in de rug en/of uitstraling in het aangedane been tussen 30-70 graden flexie van de heup

81
Q

Welke van onderstaande reeks past het beste bij een goede wondgenezing?

A

collageenvorming, contractie en re-epithelialisatie

82
Q

Mallet vinger

A

Eindslip of terminale slip van de (musculus) extensor (digitorum) van de ringvinger geruptureerd waardoor niet meer actief strekken

83
Q

Hoe ontstaat botschade bij chronische nierziekten?

A
  1. verminderde biosynthese functie (vitamine D effect), osteomalacie (1p)
  2. verminderde excretiefunctie: toxische metabolieten; geeft metabole acidose en daardoor decalcificatie / osteoporose (1p)
  3. hyperfosfatemie, geeft hypocalciemie waardoor verhoging van PTH waardoor hyperparathyreoidie