TT Flashcards

1
Q
  1. Onder welke subgroep van vasculitiden valt dit syndroom? (wees hierbij zo volledig mogelijk). (1p)
  2. Beschrijf in niet meer dan 50 woorden de pathogenese van Henoch Schönlein. (1p)
  3. Beredeneer welke behandeling zinvol kan zijn.
A
  1. Kleine vaten, immuun complex gemedieerd (1p)
  2. Immuuncomplexen slaan neer; voorkomen door te zorgen dat er geen antigen is of er geen antistoffen zijn. (1p)
  3. meerdere antwoorden zijn goed: expectatief; aanpak antistoffen en aanpak antigeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk onderdeel van het complement systeem speelt een rol in de pathogenese van GPA waarop ook therapeutische

A

C5a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een voorbeeld van een nosocomiale infectie?

A

Cystitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke van de volgende beweringen over difterie is juist?

A

de incidentie van difterie is wereldwijd niet afgenomen ondanks het wijdverbreide gebruik van antibiotica
de diagnose difterie kan worden bevestigd door het aantonen van het micro-organisme in een keeluitstrijkje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke uitspraak over tetanus is juist?

A

het belangrijkste werkingsmechanisme van tetanus toxine is het blokkeren van de afgifte van remmende neurotransmitters in het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat past niet bij diagnose CF:
A droge huid
B droge luchtwegen
C obstipatie
D vetdiarree

A

Droge huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door wie worden zuigelingen die kinkhoest krijgen meestal geïnfecteerd?

A

Een symptomatisch gezinslid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke van de onderstaande virussen geven de meeste kans op een ernstig verlopende luchtweginfectie bij kinderen?

A

Influenza A virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door welke bacterie wordt de ziekte van Lyme veroorzaakt?

A

de ziekte van Lyme wordt alleen veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de definitie van een IgE gemedieerde allergie?

A

Een overdreven reactie van het afweersysteem die bij een deel van de mensen optreedt op natuurlijke stoffen die van buiten het lichaam afkomstig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hyperreactiviteit van de luchtwegen wordt vaak verward met een IgE gemedieerde allergie.
1. Noem de definitie van deze hyperreactiviteit. (1p)
2. Noem een aantal triggers. (1p)
3. Noem het grootste verschil met een IgE gemedieerde allergie

A
  1. Toegenomen gevoeligheid voor aspecifieke stimuli: (1p)
  2. Rook, parfums. Ook meer last van beroepsmatige stimuli: Sprays, schoonmaakmiddelen, chloor. (1p)
  3. Verschil met allergie: deze stimuli zullen geen inflammatie en geen sensibilisatie induceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie mogelijke bestrijdingsmaatregelen zijn juridisch geoorloofd bij de bestrijding van infectieziekten in de categorie B1 van de Wet publieke gezondheid?

A

Gedwongen opname tot isolatie of thuisisolatie, gedwongen onderzoek en verbod van beroepsuitoefening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke groep antihypertensiva zijn bij het fenomeen van Raynaud relatief gecontraindiceerd vanwege een mogelijke toename van klachten van dit fenomeen?

A

Beta-blokkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stappen vasculitis van de grote vaten

A

Activatie van dendritische cellen (1 p) – stimulering van lymfocyten (gearriveerd via vasa vasorum) in vaatwand (1 p) – productie van pro-
inflammatoire cytokines (1 p) – vaatwandobliteratie en vaatwandverzwakking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke auto-antistof is vooral bij GPA positief?

A

c-ANCA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rituximab werkt bij de behandeling van GPA door een effect op de productie van pathogene autoantistoffen.
Wat zou echter een veel logischer behandeling zijn om de concentratie van de pathogene autoantistoffen te verlagen?

A

Anti CD38

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bacterie meningitis

A

Neisseria meningitidis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de meest specifieke laboratoriumtest die gebruikt wordt voor diagnostiek van het antifosfolipiden syndroom?

A

anti-betaglycoproteine I bepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat doet de nieuwe zeer effectieve medicatie die het onderliggend probleem bij CF aanpakt?

A

Stimuleert gestoord chloortransport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welk type cellen speelt een belangrijke rol in de ontsteking bij psoriasis?

A

T-cel, macrofaag, neutrofiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de aanbevolen behandeling voor late-stadium ziekte van Lyme met neurologische betrokkenheid?

A

Ceftriaxon intraveneus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke cellen spelen bij kleine vaten vasculitis de belangrijkste pathogenetische rol?

A

Neutrofiel en endotheelcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bij welke van onderstaande oorzaken van vitamine B12 deficiëntie met vervolgens ook anemie spreken we van een
pernicieuze anemie?

A

Door een tekort aan functioneel intrinsic factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarom is het remmen met antivirale middelen van de HBV virale replicatie een behandeldoel?

A
  1. Minder virus replicatie, minder antigeen expressie, minder ontsteking en cel verval/fibrose of
  2. Minder replicatie, minder virale integratie, minder leverkanker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Noem drie vragen die je in de anamnese moet opnemen en beschrijf waarom deze vraag essentieel is voor het inzetten van de juiste diagnostiek voor gele koorts

A
  • Vaccinatie status : gele koorts vaccinatie (1p)
  • Activiteiten die hij heeft gedaan? Kans geprikt door muggen (1p)
  • Immuun status? Gebruikt immuunsuppressiva met daardoor weinig kans op antistof produktie op vaccinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Beschrijf de sensibilisatie fase van een Type I allergie

A

Eerste contact allergeen, allergeen presentatie (APC), B-cel stimulatie: specifieke IgE synthese tegen het allergeen: Sensibilisatie fase IgE op de wand van de MESTCEL.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Kruisallergie huisstofmijt

A

Met spinachtigen: garnaal, krab, kreeft. Tropomyosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Patiënt is MRSA positief en wordt opgenomen in het ziekenhuis.
Welke isolatie is van toepassing?

A

Strikte isolatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Beredeneer waarom de empirische therapie voor natieve klep subacute endocarditis bestaat uit ceftriaxon en amoxicilline

A

Meest voorkomende verwekkers vergroenende streptococcen (Viridans groep streptococcen) en Enterococcus faecalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Beschrijf welke twee factoren ertoe leiden dat een patiënt met diabetes mellitus een ulcus op de voet kan ontwikkelen?

A
  1. Door neuropathie wordt de druk van bv een schoen niet gevoeld en ontstaat een ulcus
  2. Door verstoring van de microcirculatie kan een ischemisch ulcus ontstaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Bouwstenen theorieen Charles Rosenberg

A

Het fundamentele onderscheid tussen individuele en collectieve ziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke bewering ten aanzien van sarcoïdose is juist?

A

de diagnose sarcoïdose kan foutief gesteld worden in het geval van een maligniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is de natuurlijke gastheer van Bordetella pertussis?

A

Mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Drie beweringen over de ziekte van Behçet zijn:
1. De ziekte van Behçet komt vaker bij Iraniërs voor dan bij Japanners
2. De meest voorkomende genetische associatie met de ziekte van Behçet is HLA-B27
3. Uveitis is een van de classificatie criteria voor de ziekte van Behçet
Welke van bovenstaande bewering is of welke zijn juist?

A

1 en 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

PROVOKE

A

Plaats, rangschikking, omvang, vorm, omtrek, kleur, efflorescentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Vuurrode wangen

A

Erythema infectiosum veroorzaakt door parvovirus B19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Noem drie virussen die huiduitslag kunnen geven en die tijdens de zwangerschap een risico kunnen vormen voor de ongeboren vrucht.

A

rubella virus; parvovirus B19, enteroviruses (coxackie virus) and varicella zoster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Leg uit wat bedoeld wordt met een relatieve bradycardie

A

Dissociatie tussen temperatuurcurve en hartslag: een gelet op de hoogte van de koorts minder dan verwachte stijging van de hartslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Leg uit waarom de Widal-test waarmee antistoffen tegen Salmonella typhi in het bloed worden aangetoond, bij deze man geen rol van betekenis speelt in de diagnostiek naar een buiktyfusinfectie.

A

Als antistoffen worden aangetoond, valt nooit met zekerheid te zeggen of deze al zijn aangemaakt in reactie op een actuele infectie of het gevolg zijn van eerdere vaccinatie tegen buiktyfus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Noem tenminste vier overdracht [transmissie] routes voor infectieziekten

A

lucht, water, voedsel, knaagdieren, muskieten, bloed, SOA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wanneer voldoet een ziekte aan de definitie ‘opkomende infectieziekte’ ?

A

1) recent zijn toegenomen in incidentie of geografische verspreiding;
2) verspreid zijn naar nieuwe gastheerpopulaties of gastheersoorten (o.a. zoönosen); of
3) (recent zijn ontdekt of) zijn veroorzaakt door nieuw ge-evolueerde ziekteverwekkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Waar is constitutioneel eczeem bij baby’s voornamelijk gelokaliseerd?

A

wangen, hoofd, buitenkant ellebogen en knieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Waarom wordt bij een anafylactische reactie adrenaline gegeven?

A

Om fataliteit te verminderen, im want minder risico op bijwerkingen en werkt even goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welk van de volgende vier genoemde plant-gerelateerde eiwitten veroorzaakt/veroorzaken meestal milde allergische
klachten zoals jeuk in de mond en keel?

A

PR10 en profiline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Negatieve huidtest voor wespengif oorzaken

A
  1. Ze is gestoken door een bij.
  2. Je doet de huidtest te vroeg na de reactie, er is sprake van een refractionaire periode
  3. De patiënt slikt anti-histaminica waardoor de huidtest negatief i
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Welke diagnostische test is positief bij SLE?

A

ANA

47
Q

Bij welke isolatievorm hoeft enkel een FFP2 masker gedragen te worden, en geen andere persoonlijke
beschermingsmiddelen?

A

Aerogene isolatie

48
Q

Kritische vaccinatiegraad

A

1 - 1/R0

49
Q

R0

A

Vermenigvuldiging van besmettelijkheid en gemiddelde duur van besmettelijkheid

50
Q

Een patiënt is gekoloniseerd met een bacterie die wordt overgedragen via direct en indirect contact.
Welke persoonlijke beschermingsmiddelen moet je aantrekken om overdracht van het micro-organisme te voorkomen?

A

Handschoenen en schort

51
Q

In het artikel ‘What is an epidemic’ legt de historicus Charles Rosenberg de nadruk op een ‘defining component’ van epidemieën.
Welke is dat?

A

Epidemieën zijn acute, zeer zichtbare gebeurtenissen en roepen daarom vergaande politieke en maatschappelijke reacties op

52
Q

Beredeneer waarom de empirische therapie voor kunstklep endocarditis bestaat uit flucloxacilline en vancomycine

A

meest voorkomende verwekkers Staphylococcus aureus en coagulase negatieve staphylococcen

53
Q

Een vrouw van 25 jaar oud met SLE met betrokkenheid van huid, gewrichten en nieren bezoekt de polikliniek. De behandelend immunoloog
legt haar uit dat zij een verhoogd risico heeft op hart- en vaatziekten vergeleken met haar leeftijd genoten.
Hoeveel keer is het risico verhoogd?

A

50x

54
Q

Van welke spiergroepen heeft een patiënt met een polymyalgia reumatica vooral last?

A

Schouder- en bekkengordelspieren

55
Q

Welke leeftijdsgroep neemt het grootste deel van kinkhoest infecties in Nederland voor zijn rekening?

A

Tieners en volwassenen

56
Q

Welk virus kan een ernstige luchtweginfectie geven bij kinderen?

A

humaan metapneumovirus (hMPV)

57
Q

Welke schimmelinfectie dien je altijd systemisch te behandelen?

A

Tinea capitis

58
Q

Een 55-jarige vrouw komt na een zonnig weekend op de polikliniek dermatologie. Zij heeft naast de huidafwijkingen die op de foto te zien
zijn, ook koorts (39 ° C) en gewrichtspijn, met name aan de knieën.
1. Noem drie diagnosen die in de differentiaal diagnose horen. (3p)
2. Welke drie soorten onderzoek ga je inzetten om tot een juiste diagnose te komen?

A
  1. DD-Zonverbranding, (foto)allergisch eczeem, atopisch eczeem, rosacea en SLE
  2. Huidbiopsie voor histologisch onderzoek
    Bloedonderzoek (nierfunctie, hematologie en ANA-profiel)
    Epicutaan allergologisch onderzoek
59
Q

Wat is in elk geval nodig om de diagnose acuut reuma te kunnen stellen?

A

bewijs voor een recente infectie met groep A streptokokken

60
Q

Mutaties in het filaggrine gen komen voor bij?

A

<50% van de patiënten met constitutioneel eczeem

61
Q

Welke afwijkende parameter in het bloedbeeld verwacht u zowel bij dengue als bij malaria?

A

Trombopenie

62
Q

Stadia ontwikkeling vaccins

A

We onderscheiden 1. de preklinische fase die vaak al 5-10 kan duren. Als de preklinische fase is doorlopen volgt 2. de klinische onderzoeksfase, daarin onderscheiden we het fase I, II en III onderzoek waarbij in proefpersonen gekeken wordt naar veiligheid, werking en
bescherming van het vaccin

63
Q

Wat is de definitie van een zoönose?

A

Een zoönose is een ziekte die gedeeld wordt door de mens en andere gewervelde diersoorten

64
Q

Noem het cytokine dat de aanmaak van eosinofielen stimuleert

A

IL-5

65
Q

Welk of welke van de onderstaande opties behoort tot de behandelmogelijkheden van eczeem?

A

A corticosteroiden
B emolliens
C teer
D wetwrap

66
Q

Meest voorkomende klachten bij type IV overgevoeligheidsreactie

A

Huidklachten

67
Q

Waarom kan de vaccinatiegraad beter hoger zijn dan de kritische vaccinatiegraad?

A

De werkelijke vaccinatiegraad kan beter nog wat hoger zijn omdat (1) een vaccin niet altijd 100% werkt,
omdat (2) het na verloop van tijd zijn effect kan verliezen (‘waning’), en (3) vanwege geografische heterogeniteit

68
Q

Waaruit blijkt dat de gekweekte E. coli resistent is voor ciprofloxacine?

A

Dit blijkt uit de MIC voor ciprofloxacine: deze komt boven het vastgestelde breekpunt uit

69
Q

Genetisch onderzoek bij sarcoidose

A

NOD2

70
Q

Kinderen die als zuigeling een bronchiolitis doormaken ten gevolge van infectie met het respiratoir syncytieel virus (RSV) kunnen ook later luchtwegproblemen ondervinden.
Welke van de volgende alternatieven geeft het lange termijn beloop het best weer?

A

herhaalde benauwdheidsklachten bij virale luchtweginfecties in de eerste levensjaren

71
Q

Voor kinkhoest bestaat al lange tijd een vaccin in Nederland. Desondanks komt kinkhoest nog regelmatig voor.
Welke indicatie is in de afgelopen jaren toegevoegd aan het Rijksvaccinatieprogramma?

A

zwangere vrouwen vanaf 22 weken zwangerschap

72
Q

Welke biological wordt het meeste gebruikt bij de ziekte van Behcet?

A

Adalimumab

73
Q

Welke behandeling stel je voor aan deze patiënte met interstitiële longziekte in kader van systemische sclerose?

A

Mycofenolzuur

74
Q

Welke veel voorkomende huidinfectie kan bij een patiënt met constitutioneel eczeem een levensbedreigend beloop
hebben?

A

Herpes simplex: eczema herpeticum

75
Q

Wat is de meest voorkomende reis-gerelateerde klacht bij reizigers tijdens de reis?

A

Buikklachten/ diarree

76
Q

Welk micro-organisme kan bij gastro-intestinale infectie geen bloederige diarree veroorzaken?

A

Giardia lamblia

77
Q

Om welke reden is schistosomiasis in Nederland niet endemisch?

A

De geschikte tussengastheer voor humane schistosomiasis komt hier niet voor

78
Q

Welke worm zal na infectie de grootste toename in eosinofiele granulocyten en IgE antilichamen veroorzaken?

A

Strongyloides stercoralis

79
Q

Beschrijf de drie kleur fasen van een klassiek Raynaud in de juiste volgorde en benoem welk mechanisme verantwoordelijk is voor elk van deze kleurfases.

A
  • Wit ischaemie (1p)
  • Blauw cyanose (1p)
  • Rood hyperemie
80
Q

Bij welk van de volgende oorzaken is er sprake van een pernicieuze anaemie?

A

bij malabsorptie van vitamine B12 secundair aan atrofische gastritis

81
Q

Waaruit bestaat de algemene definitie van een BRMO ten aanzien van de resistentie?

A

resistentie voor veel en/of belangrijke antibiotica

82
Q

Waarom ontwikkelen patiënten met pernieuze anaemie die anaemie?

A

antistofffen (1p), intrinsic factor (1p) parietale cellen (1p), vitamine B12

83
Q

Wat zijn de meest effectieve maatregelen om verspreiding van resistente micro-organismen tegen te gaan?

A

Toepassen van goede handhygiene

84
Q

Welke bacterie is de meest voorkomende verwekker van een catheter-gerelateerde bloedbaaninfectie?

A

Staphylococcus epidermidis

85
Q
  1. bij tuberculose wordt in tegenstelling tot sarcoïdose in een biopt vaak een positieve Auramine kleuring gezien
  2. bij tuberculose worden vooral necrotiserende granulomen gevonden
    Welke van de stellingen over de verschillen en overeenkomsten tussen tuberculose en sarcoïdose is of welke zijn juist?
A

Beide

86
Q

Welke autoimmuunziekte is vooral geassocieerd met erythema nodosum?

A

Sarcoidose

87
Q

Op welke drie manieren kun je aantonen dat Legionella de verwekker is?

A

Legionella antigeentest op urine, sputumkweek, Legionella PCR op sputum

88
Q

Wat is de eerste behandeling die je voorstelt bij deze patiënte met eerste digitale ulcus in kader van systemische sclerose?

A

Prostacycline analoog

89
Q

Welke laboratorium diagnostische test is de test van eerste keuze voor het bepalen van de ziekte van Lyme?

A

Serologisch onderzoek bloed

90
Q

Wat houdt grensvlakdermatitis in?

A

de aanwezigheid van inflammatie rond het “grensvlak”: de overgang tussen epidermis en dermis

91
Q

Welke van de onderstaande ziektebeelden/infecties is het meest waarschijnlijk bij een reiziger zonder koorts en met acute diarree zonder bloed bijmenging?

A

Toxine producerende bacterien

92
Q

Welke symptomen zijn het meest passend bij giardiasis?

A

persisterende brijige diarree en buikkrampen

93
Q

Welk aanvullend virologisch onderzoek vraag je aan bij hep C positiviteit?

A

Hep B en HIV

94
Q

Welke symptomen zijn passend bij chronische schistosomiasis veroorzaakt door Schistosoma haematobium?

A

hematurie, blaascarcinoom, verminderde nierfunctie

95
Q

Op welke twee mechanismen berust de effectiviteit van adrenaline bij de behandeling van anafylactische reacties?

A

a- en b-adrenerge werking

96
Q

Het fenomeen van Raynaud is gelukkig meestal primair; dat betekent dat er geen onderliggende ziekte aan ten grondslag ligt. Toch wordt
wel aanvullend onderzoek gedaan om bij een patiënt met Raynaud te kijken of er een verhoogde kans is dat het toch secundair is.
Welke twee onderzoeken worden hiervoor gedaan?

A

ANA test
Nagelriemmicroscopie

97
Q

Bij welk antibioticum is nefrotoxiciteit de belangrijkste bijwerking?

A

Gentamicine

98
Q

Immunotherapie met inhalatie allergenen is in de meeste gevallen succesvol.
Vanaf welke leeftijd mag deze therapie gestart worden?

A

5 jaar

99
Q

Welke van de onderstaande Interleukines speelt een belangrijke rol bij subcutane immunotherapie?

A

IL-10

100
Q

Beschrijf de rol van de ‘T-regulatory cell’ bij tolerantie inductie door immunotherapie

A

Productie van IL-10 en TGF-B 1 pnt 2) Remmen van TH1, TH2 en TH17 2 pnt. 3) Afname IgE synthese door B cellen. (1pnt) 4) Remmend effect (anti-
inflammatoir) op basofielen, eosinofielen, mestcellen en dendritische cellen, remmend effect op andere ontstekingscellen

101
Q

Noem drie systeemziekten waarbij artritis kan voorkomen

A

reumatoïde artritis, SLE, Sjögren, MCTD, systemische sclerose, poly-/dermatomyositis

102
Q

Welke combinatie van immunologische observaties wordt het meeste gezien bij pulmonale sarcoïdose?

A

CD4 penie perifeer bloed en CD4 verhoogd in BAL

103
Q

Waardoor kan een Mantoux test bij patiënten met sarcoïdose negatief worden?

A

Door vertraagde hypersensitiviteit

104
Q

Jeuk wordt in de huid gevoeld en naar het ruggemerg gemedieerd met behulp van vezels.
Welke vezels zijn dit?

A

ongemyeliniseerde C vezels

105
Q

Welke van onderstaande bacteriën is een veelvoorkomende verwekker van een acute faryngotonsillitis bij kinderen?

A

Betahemolytische streptokok

106
Q

Soorten immunotherapie

A

1 Subcutane Immunotherapie injecties boompollen 1
2 Sublinguale immunotherapie druppels graspollen 1
3 Epicutane immunotherapie plakkers pinda 1
4 Orale immunotherapie druppels koemelk

107
Q

Beroepsallergieen

A

Bakkers: allergie voor granen en a-amylase
Laboratorium medewerkers: werken met Proefdieren
Kappers: aminen
Farmaceutische industrie: Antibiotica, opiaten
Metaal werkers: platina zouten, metalen, kobalt

108
Q

IDES

A

ANCA’s zijn pathogene antistoffen die bij GPA een belangrijke rol spelen. Deze antistoffen worden door IDES afgebroken (2 pnt). Subcutaan toegediende
antistoffen zullen ook door IDES worden afgebroken

109
Q

Welke van de onderstaande medicamenteuze behandelingen is het meest gangbaar voor een patiënt met SLE?

A

Anti-BLyS (belimumab)

110
Q

Welke immunologische marker kan worden gebruikt voor de diagnose en monitoring van sarcoïdose?

A

serum oplosbaar IL-2R

111
Q

Meest voorkomende verwekkers bacteriele meningitis + behandeling

A
  1. Meningokok/Neisseria meningitidis (1 pt)
    Pneumokok/Streptococcus pneumoniae (1 pt)
  2. Ceftriaxon / cefalosporine
112
Q

Een reiziger heeft gedurende zijn reis door zuidoost Azië last van acute diarree zonder koorts en zonder bloed bijmenging bij de ontlasting.
Welke van onderstaande infecties is het meest waarschijnlijk?

A

Entero-toxine producerende E. coli

113
Q

Noem vier symptomen en/of gegevens die aanleiding kunnen zijn een ontlastingsmonster te onderzoeken op parasieten

A
  1. (chronische) diarree
  2. Opgeblazen gevoel
  3. Gewichtsverlies
  4. Eosinofilie
  5. Gastro-intestinale klachten (buikpijn)
  6. Worm/proglottide in ontlasting gevonden