Trillingen en golven Flashcards
Lopende golf
Een golf die ontstaat door een trilling die wordt doorgegeven, het heeft een trillingsbron en plant zich voort door de omgeving (golfbergen en -dalen)
Trilling
Periodieke bewegig om een evenwichtsstand. Dit heeft een trillingstijd/-periode (T) wat de tijd is voor een volledige trilling. Ook is er een frequentie (f) wat het aantal trillingen per seconde aangeeft. f= 1/T
golflengte
De afstand waarover de golf zich in een trillingstijd verplaatst, aka een golfberg en -dal samen en daar de precieze afstand van
Staande golf
Golf die is ontstaan door de samenwerking van meerdere lopende golven. Waar de amplitude het grootst is er een buik, en waar er geen amplitude is is er een knoop
Lopende golf
Afwisseling van golfbergen en -dalen in alle richtingen
Transversale en longitudinale golven
Transversaal=bewegingsrichting van de trillende deeltjes is loodrecht op de voortplantingsrichting van de golf
Longitudinaal= trillingsrichting van de trillende punten is evenwijdig aan de voortplantingsrichting van de golf
Interferentie
Als een plek deelneemt aan meerdere golven. (als bv watergolven met elkaar botsen)
Resonantie
Als de eigenfrequentie van een voorwerp even groot is als de trillingsfrequentie, ontstaan er trilling (it’s like for that thingie personally)
Harmonische trilling
Het u,t - diagraam van deze trilling heeft een sinusvorm
Gedempt of een ongedempte trilling
Ongedempte trilling: amplitude verandert niet
Gedempte trilling: amplitude wordt steeds kleiner en het trillende voorwerp komt uiteindelijk tot stilstand
Grondtoon en boventoon
Grondtoon= Toon die een muziekinstrument produceert als de snaar met de grondfrequentie trilt Boventoon= als de frequentie vergroot bij een staande golf, en er meer buiken en knopen ontstaan