Radioactiviteit Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Atoomopbouw

A

Kern bevat protonen en neutronen. Om de kern bewegen elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ion

A

Een positieve atoom, deze heeft een elektron afgestaan waardoor hij positief is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nucleonen

A

Protonen en neutronen samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Isotopen

A

Atomen met dezelde atoomnummers maar verschillende massagetallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Radioactiviteit

A

Stoffen die straling uitzenden (kernstraling, radio is gewoon een ander woord voor straling) Radioactive atomen zenden inioserende straling uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

a-straling

A

Alfa straling, 4/2 He, heeft een positieve lading en bestaat uit heliumkernen. Laag doordringend vermogen en hoog ioniserend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

B-straling

A

Beta-straling, 0/-1 e, bestaat uit elektronen en heeft een negatieve lading. Gemiddeld doordringend vermogen en gemiddeld ioniserend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Y-straling

A

Gamma-straling, soortgelijk met rontgenstraling, sinds het een golflengte heeft. Bestaat uit fotonen en heeft geen lading: 0/0 Y. Hoog doordringend vermogen en een laag ioniserend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Doordringend vermogen

A

Straling die stoffen kan doordringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ioniserend vermogen

A

Straling dat in staat is een elektron weg te kaatsen van de stof waar het doorheen dringt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Achtergrondstraling

A

Straling dat altijd aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Komische straling

A

De straling die we op aarde ontvangen vanuit het heelal, oftewel natuurlijke straling dat niet door de mens wordt gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Notatie proton

A

1/1 p (Atoomnummer is 1 en massagetal is 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Notatie neutron

A

1/0 n (Atoomnummer is 0 en massagetal is 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Notatie elektron

A

0/-1 e (Atoomnummer is -1 en massagetal is 0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Halveringstijd

A

Tijd die aangeeft hoelang het duurt voordat de helft van de atoomkernen is vervallen (Binas 25A)

17
Q

Vervalkromme

A

Diagram die de tijd tegen vervalling uitzet. Je kan zo de halveringstijd aflezen

18
Q

Halveringsdikte

A

Dikte die een materiaal moet hebben om de stralingsintensiteit met de helft te laten afnemen.

19
Q

Stralingsintensitiet na hindernis

A

Te bereken met de formule: I = Io x (1/2)^n
I is intensiteit in procent, Io is intensiteit van de straling die de stralingsbron uitzendt in procent. n is het aantal halveringsdikten waar hij doorheen is gegaan

20
Q

Aantal halveringsdikten

A
n = d/(d1/2) 
n = aantal halveringsdikten waar de straling doorheen is gegaan
d = dikte hindernis
d1/2 = halveringsdikte
21
Q

Bestraling

A

Wanneer er straling op het lichaam terecht komt

22
Q

Besmetting

A

Wanneer een radioactieve stof in het lichaam binnen komt (je wordt zelf ook radioactief dan)

23
Q

Stralingsdosis D

A

Hoeveelheid energie die een kg lichaamsmassa uit de straling absorbeert.
D= E/m
D is de stralingsdosis in Joule per kg. E= geabsorbeerde straling in J. m is massa in kg

24
Q

Stralingsweegfactor (wr)

A

Schade die de soorten stralingen brengen. a-straling: wr = 20. B-straling en Y-straling: wr = 1

25
Q

Dosisequivalent

A

Soort straling waaruit energie wordt geabsorbeerd.
H= wr x D
H is de dosisequivalent in joule per kg en D is stralingsdosis in joule per kg (wr heeft geen eenheid)

26
Q

Dosimeter

A

Meet hoeveel dosisequivalent er is opgelopen

27
Q

Dosislimiet

A

De maximale effectieve totale lichaamsdosis die je als gevolg van kunstmatige bestraling mag oplopen

28
Q

Effectieve dosis

A

De effectieve dosisequivalenten van alle lichaamsdelen bij elkaar opgeteld x orgaanweegfactor (in principe dosis van hele lichaam?)

29
Q

Activiteit

A

Dit heeft het tempo van hoeveel atoomkernen er vervallen per seconde

30
Q

Vervallen

A

Een stof zendt straling uit waardoor het een nieuwe stof wordt. Bij een vervalreeks gebeurt dit meerdere keren achter elkaar aan