Arbeid en Enerie

Question 1

Arbeid (W)

Answer 1

Werk die wordt verricht voor een bepaalde verplaatsing met een bepaalde kracht. W = F x s. Als iets niet verplaatst wordt er geen arbeid verricht

Question 2

Wrijvingsarbeid

Answer 2

De arbeid die een wrijvingskracht verricht. Dit is in een tegengestelde richting dan waar de voorwerp zich heen verplaatst. Q = Fw x s (Q is ontstane warmte, Fw is grootte wrijvingskracht, s is verplaatsing in m)

Question 3

Mechanische energie

Answer 3

Energie dat te maken heeft met beweging en kracht

Question 4

Kinetische energie

Answer 4

Een mechanische energie. Dit geeft aan hoeveel energie een bewegend voorwerp verricht. Ek = 1/2 x m x v^2 (massa in kg, snelheid in m/s)

Question 5

Zwaarte energie

Answer 5

Een mechanische energie. Dit geeft aan hoeveel energie er op een voorwerp wordt verricht. Ez = m x g x h. (m is massa in kg. g is 9.81. h is hoogte in meter)

Question 6

Veerenergie

Answer 6

Een mechanische energie. Een veer waar een voorwerp aan hangt bezit veerenergie

Question 7

Elektrische energie

Answer 7

Een elektrische apparaat zet elektrische energie om in iets, een beweging, licht of warmte

Question 8

Stralingsenergie

Answer 8

Een elektrische energie. Bijvb een rontgenapparaat of een lamp die licht uitzendt

Question 9

Warmte

Answer 9

Een elektrische energie. Vorm van energie die zich verplaatst van plek naar plek. Het ontstaat meestal als gevolg van wrijving

Question 10

Chemische energie

Answer 10

Energie die is opgeslagen in brandstoffen dat je vrij kan maken door chemische processen uit te voeren zoals verbranding. Bereken met de formules: Ech = rm x m of Ech = rv x v

Question 11

Stookwaarde

Answer 11

Rm. Dit geeft aan hoeveel chemische energie er is opgeslagen in een kilogram vaste stof.
Rv geeft aan hoeveel chemische energie er is opgeslagen in een kubieke meter vloeistof of gas

Question 12

Meerdere krachten

Answer 12

Als meerdere krachten werken op een voorwerp bereken je de arbeid eerst apart en tel je het op. Of je berekent de resulterende kracht en daar de arbeid van.

Question 13

Wet van arbeid en kinetsiche energie (WAK)

Answer 13

Als de arbeid op een voorwerp toeneemt, neemt de Ek ook toe. Als de arbeid afneemt doet Ek dat ook. Wtot = DEk oftewel: Wtot= 1/2 x m x v^2eind - 1/2 x m x v^2begin (snelheid in m/s) Ook geldt Wtot = Fz x s en Fz = m x g.

Question 14

Wat kan je met WAK

Answer 14

Je kan de snelheid, afstand, massa en kracht berekenen

Question 15

Formule resultante kracht

Answer 15

Fres = m x a

Question 16

Energieoverdracht

Answer 16

Voorwerp geeft andere voorwerp zijn energie geheel of gedeeltelijk. WAK geldt, niks gaat verloren, denk aan warmte en wrijvingskrachten.

Question 17

Energieomzetting

Answer 17

De energiesoort verandert naar een andere soort. WAK geldt, niks gaat verloren (denk wel aan warmteof wrijvingskrachten)

Question 18

Vermogen

Answer 18

Arbeid dat per seconde wordt verricht. P = W / t (P = vermogen in J/s. W is verrichtte arbeid in J. t is tijdsduur in sec) Of P = E / t (E is omgezette energie in J) P=u x i

Question 19

Energiedichtheid

Answer 19

De energie die is opgeslagen per kilogram/per liter