traagheid en verkeer Flashcards

1
Q

voorwerpen die niet bewegen hebben de neiging om in rust te blijven en voorwerpen die wel bewegen hebben de neiging om in beweging te blijven, hoe noemt men die eigenschap van een voorwerp?

A

De traagheid of INERTIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

leg de traagheid of inertie uit

A

voorwerpen die niet bewegen hebben de neiging om in rust te blijven. Ook hebben voorwerpen die wel bewegen de neiging om te blijven bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de wet van newton

A

De wet van de traagheid
elk voorwerp blijft altijd rechtlijnig op dezelfde snelheid bewegen tenzij er een kracht op geoefend wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef het symbool ,eenheid en symbool eenheid van de grootheid MASSA

A

symbool : m
eenheid : kilogram
symbool eenheid : kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geef het verband tussen massa en de verandering van het bewegingstoestand

A

hoe groter de massa hoe groter het verzet tegen de verandering van het bewegingstoestand.

Massa van een voorwerp is een maat voor zijn traagheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het voordeel van de tank te compartimenteren

A

het vermindert de druk op de voorwand van de tank. Het effect van traagheid verminderd dan ook doordat de compartimenten 1 voor 1 geledigd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is er als men een tank compartimenteerd

A

tussenschotten worden geplaatst. ook vermindert de druk op de voorwand van de tank. Het effect van traagheid verminderd dan ook doordat de compartimenten 1 voor 1 geledigd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

doorwat wordt het gevaar van vloeirbare ladingen veroorzaakt

A

door de traagheid van de vloeistof. => daarom vloeibaar lading in gecompartimenteerde vrachtwagens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 soorten gorderls

A
  1. Tweepuntsgordel :
    bestaat uit 1 riem die over de heupen wordt gespannen = in autocars
  2. Driepuntsgordel:
    bestaat uit 2 riemen: 1 over de heupen en 1 over de borst = in personenautos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer in belgie verplicht gordel?

A

1975 voor bestuurder en passagier voraan
1991 ook voor achteraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er bij botsing bij 50km/h

A

10 ms) Gordelspanner geactiveerd
25 ms) gordel is maximaal gespannen
gordel 10% losser
inzittenden vliegen naar voren
90ms ) auto staat stil , verste verplaatsing inzittende
100ms) inzittenden bewegen naar achter.
=>tussen 10-25 ms neemt voorste deel auto zoveel mogelijk botsingenergie op die niet tot aan de veiligheidskooi komt waardoor schade bij het dragen van gordel zeer minimaal is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is BIVV en wat organiseren ze

A

-> Belgische Instituut voor de verkeersveiligheid
= ouders motiveren om kinderen vast de klikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een whiplash

A

gevolg van plotselinge heftige overstrekking van de nek eerst naar achteren (= hyperextenstie) en dan naar voren (=hyperflexie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het gevolg van plotselinge heftige overstrekking van de nek eerst naar achteren (= hyperextenstie) en dan naar voren (=hyperflexie)

A

Whiplash

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

je wervelkolom die overmatig naar achteren strekt

A

hyperextensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geef de symbool , eenheid en symbooleenheid van grootheid tijd

A

s : t e : seconden s.e : s

17
Q

geef de symbool , eenheid en symbooleenheid van grootheid kracht

A

s : F e: Newton s.e: N

18
Q

geef de symbool , eenheid en symbooleenheid van grootheid snelheid

A

s : v e : meter / seconde se : m/s

19
Q

hoe kan men een positieverandering en een tijdverandering berekenen

A

positieverandering : delta x = x2 - x1
tijdverandering : delta t = t2 - t1

20
Q

wat is de formule van een ERB en de volledige benamind

A

Eenparige rechtlijnige beweging
v = delta x / delta t

21
Q

geef al de eigenschappen van een ERB

A
  • eenparige rechtlijnige beweging
    -constante snelheid
    -formule : v= delta x / delta t
    -horizontale rechte
    -positieverandering voorgesteld door oppervlakte rechthoek.
22
Q

de snelheid op een bepaalde tijd

A

ogenblikkelijke snelheid

23
Q

formule van de gemiddelde snelgeid

A

v(g) = delta s / delta t

24
Q

om van km/u naar m/s te gaan moet je…

A

gedeeld door 3,6 doe

25
Q

om van m/s naar km/u te gaan moet je

A

maal 3,6 doen.

26
Q

wat is de beginsnelheid
+symbool

A

de snelheid bij t0
symbool : v0

27
Q

EVRB

A

eenparige versnelde rechtlijnige beweging
= elke seconde neemt de snelheid toe met dezelfde waarde
-versnelling blijft altijd hetzelfde (=a)
-> formule : a= delta v/ delta t . eenhei m/s^2

28
Q

Versnelling

A

de snelheid elke seconde door toeneemt.
- symbool : a
-formule : a = delta v / delta t
-eengeid : m/s^2

29
Q

vergelijking van een EVRB rechte in de grafiek
en grafiek info

A

v = a x t + v0
- schuinerechte
-versnelling is de rico van schuine recht

30
Q

EVRB zonder beginsnelheid

A
  • versnelling a is constant
  • v = a x t
  • afgelegde weg = oppervlakte van de direhoek onder de schuine rechte in de v(t) grafiek :
    x = 1/2 x a x t^2