H5 Flashcards

1
Q

Wat moeten diabetespatienten zichzelf vaak toegeven?

A

Insuline , een eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is insuline

A

-een natuurlijke hormoon aangemaakt in de alvleesklier, nadat we gegeten hebben stijgt onze suikerspiegel in het bloed. Insuline moet dan de hoeveelheid suiker in ons bloed heel precies regelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan insuline de suiker in onze bloed reguleren?

A

2 MANIEREN
1.Insuline stimuleert lichaamscellen om suiker op te nemen
2.Hormoon stimuleert de lever om suiker op te slaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er bij mensen met diabetes op vlak van insuline

A

Deze wordt niet aangemaakt OF zijn lichaamscellen er ongevoelig voor geworden. Om dus hun suikerspiegel te reguleren moeten ze zelf insuline inspuiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar wordt het genetische code opgeslaan

A

In de celkern, (waar de chromosomen zich bevinden). Die zijn opgebouwd uit eiwitten waarrond een dubbele DNA-helix is gewonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat DNA?

A

Uit een dubbele keten van nucleotiden. De volgorde van die nucleotiden vormt de basis van de genetiche code

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is eiwittensynthese

A

wanneer de genetische code vertaald wordt in eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uit welke stappen bestaat het eiwitsynthese

A

-transcriptie (overschrijven)
-translatie (de vertaling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg transcriptie uit

A

‘omschrijving’
in de kern een kopie gemaakt van een stukje DNA in de vorm van boodschapper-RNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat heeft men nodig om van de genetische code tot de vorming van een bepaalde eiwit te komen?

A

-Een DNA
-Een boodschapper RNA
-een transport RNA
-ribosomen in het cytoplasma en op het endoplasmatisch reticulum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom wordt DNA overgeschreven in de vorm van boodschapper RNA

A

Omdat alles begint In de celkern omdat de chromosomen daarin opgesloten zitten en daarom wordt in de celkern het DNA Overschegreven in de vorm van Boodschapper-RNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar gaat de dubbele helix openritsen?

A

waar de code omgezet wordt in eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er bij het stukje DNA dat vrijgekomen is na het openritsen van de dubbele helix?

A

het stukje werkt als positieve matrijs waarvan de kern een negatieve kopie gemaakt wordt in de vorm van boodschapper-RNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de verschillen tussen DNA en RNA

A

Secundaire structuur: DNA heeft een dubbele keten RNA enkele keten
BASE: Dna zijn base is Thymine en RNA Uracil
SUIKER: bij DNA is dat desoxyribose en bij RNA Ribose
PLAATS: dna bevind zich in de kern en RNA in de kern + Cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat vormen 3 opeenvolgende nucleotiden op het boodschapper RNA?

A

1 codon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een codon

A

3 opeenvolgende nucleotiden op het boodschapper-RNA. Op zijn beurt vormt dat codon een soort matrijs voor 1 specifieke aminozuur

17
Q

wat zijn de codons dat STOP betekenen

A

UAA , UAG, UGA

18
Q

is de genetische code universeel?

A

ja

19
Q

Leg translatie uit

A

De booschapper RNA verhuist met zijn gekopieerde code naar het cytoplasma vd cel. Daar wordt de code afgeleverd aan de ribosomen waarin eiwitsynthese plaatsvindt. De ribosomen zorgen voor dat de geschikte aminozuren aangevoerd worden uit het cytoplasma

20
Q

Wat gebeurt er bij de cytoplasma van de cel?

A

de codewoord wordt daar afgeleverd aan de ribosomen waarin deeiwitsynthese plaatsvindt. De ribosomen zorgen er voor dat de geschikte aminozuren aangevoerd worden uit het cytoplasma
Die aminozuren zijn gebonden aan een klein stukje transport-RNA : drie opeenvolgende nucleotiden passen precies op een bepaald codon van het boodschapper RNA.

Doordat de aminozuren zich op de juiste plaat komen op de ribosomen kunnen ze zich aan elkaar binden.

Telkens als de aminozuur aan de keten gebonen wordt komt het transport-RNA ervan los.

De ribosoom schuift naar links en er komt plaats vrij voor een nieuwe transport-RNA. Een stop codon zorgt dat de aanvoer van aminozuren ophoudt

21
Q

Wat gebeurt er dan met de eiwitten eenmaal klaar

A

Sommige zijn nuttig voor het functionerenvan de cel en blijven dus daar, andere eiwitten moeten naar andere plaatsen en in het lichaam worden vervoerd.

22
Q

Wat is belangrijk bij het transport van eiwitten buiten de cel ?

A

het endoplasmatisch reticulum en het Golgi-aparaat spelen een rol.