H7 NWT Flashcards
Wat is genotype
erfelijk materiaal dat een individu in zich draagt maar daarom ook niet persee tot uiting komt.
wat speelt bij uiterlijk naast de erfelijkheid nog een rol?
de omgeving
Wat is het fenotype
het geheel van uiterlijke kernmeken van een individu die bepaald word door zowel het genotype als de invloed van de omgeving. Dit kernmerk kan je ZIEN
Wat is een dominante kernmerk?
een kernmerk dat een recessief kernmerk overheerst en altijd fenotypisch tot uiting komt
Wat is een recessief kenmerk?
kan alleen tot uiting komen als er geen dominant kenmerk in de genen is
Wat is heterozygoot
organismen die voor een bepaald kenmerk niet raszuiver zijn en 2 verschillende allelen bezitten van hetzelfde gen ( vb Rr)
Wat is homozygoot
organismen die voor een bepaald kernmerk raszuiver zijn en 2 dezelfde allelen van het gen bezitten. VB RR
wat zijn allelen
Elke erfelijke eigenschap heb je dus twee keer: een onderdeel van je moeder en een onderdeel van je vader. Deze onderdelen heten allelen.
Leg uit hoe een monohybride kruising met intermediar kernmerken plaats vind en wat dat is
Dat is wanneer er geen sprake is van een dominante en recessive. Wanneer vb een rode en witte plant ruisen en uiteindelijk een roze uitkomen. De roze kleur is INTERMEDIAIR. de rode en witte kleur zijn CODOMINANTE KENMERKEN
Leg uit wat een monohybride kruising is
kruising met slechts 1 kenmerk dat verschillend is VB RR en rr
Wat is een dihybride kruising
kruising waarbij twee kenmerken van elkaar verschillen vb Rr en Bb
Wat waren de wetten van Mendel bij monohybride kruisingen
Bij monohybride Kruisingen:
1ste wet: uniformiteitsweit of eenvormigheidswet
Als de 2 raszuivere individuen kruisen die slechts 1 kenmerk van elkaar verschillen. Krijgen we in de eerste F1 onderling identieke nakomelingen.
2de wet: Splitsingswet
wanneer we individuen kruisen in een F1generatie van raszuivere ouders die slechts 1 kenmerk van elkaar verschillen is er in de Fé generatie een splitsing van de kenmerken in een verhouding: 3/1 bij dominant-recesief en 1-2-1 bij intermediaire
geef de wetten bij dihybride kruisingen
1stewet: uniformiteits of eenvormigheidswet
als 2 raszuivere individuen kruisen die 2 verschillende kenmerken van elkaar verschillen, krijgen we in de eerste generatie F1 onderling identieke nakomelingen
2de wet: splitsingswet
wanneer we individuen kruisen in een F1generatie van raszuivere ouders die slechts 2 kenmerk van elkaar verschillen is er in de Fé generatie een splitsing van de kenmerken in een verhouding: 9-3-3-1 bij dominant-recesief
wat is een gen
een code dat instaat voor een bepaald kenmerk
geef voorbeelden van erfelijke aandoeningen
1.Cystischefibrose of mucoviscidose (=recessieve aandoening gelegen op een niet geslachtshormoon)
2. Ziekte van Huntington (=dominante aandoening)