Toetsweek 4 Flashcards
Totalitair of totalitair systeem
Het totale doen en laten wordt bepaald door de staat.
Massacommunicatiemiddel
Film, radio en tv. Met deze middelen kun je een heel volk bereiken en beïnvloeden.
Appaeasementpolitiek
Politiek van Frankrijk en Engeland om Hitler telkens iets toe te geven, om een grote oorlog te voorkomen.
Genocide
Volkerenmoord
Tweede Wereldoorlog
Oorlog waaraan landen uit meerdere continenten deelnamen, 1933-1945.
Massavernietigingswapen
Atoombom
De Grote Drie
De naam voor de regeringleiders van Groot-Brittannie (Churchill), de Verenigde Staten (Roosevelt), en de Sovjet Unie (Stalin) die tijdens WOll als geallieerden gezamenlijk tegen Duitsland en Japan optrokken.
Bezettingszones
In 1945 werd het bestuur over Duitsland en Berlijn in handen van vertegenwoordigers van vier landen (GB, VS, FR en SU) gelegd, die ieder een gedeelte van het territorium van Duitsland en Berlijn kregen toegewezen.
IJzeren Gordijn
De tijdens de Koude Oorlog gangbare naam voor de hermetisch afgesloten grens tussen het westen en het oosten van Europa.
Invloedssfeer
Gebied waarin een staat veel invloed kan laten gelden, meestal met stilzwijgende goedkeuring van andere staten.
Truman-doctrine
De door de Amerikaanse president Truman verkondigde richtlijn dat het Westen ieder land (eventueel militair) mag steunen waar een communistische machtsovername dreigt.
Bondsrepubliek Duitsland (BRD)
West-Duitsland, zoals die in 1949 vanuit de westelijke bezettingszones ontstond.
Duitse Democratische Republiek (DDR)
Oost-Duitsland, zoals die in 1949 vanuit de oostelijke bezettingszone ontstond.