Begrippen H3 Par. 1&2 Flashcards

1
Q

Stapelmarkt

A

Plek waar producten werden opgeslagen om later verhandeld te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Handelskapitalisme

A

Het kopen van producten en deze verkopen met winst. Deze winsten werden weer geïnvesteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kapitalisme

A

Economisch systeem waarbij winststreven, privébezit en vrije concurrentie belangrijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beurs

A

Plek in Amsterdam waar werd gehandeld in aandelen van bedrijven en in geldwisselaar en goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wisselbank

A

Plek in Amsterdam waar het mogelijk was om verschillende muntsoorten te kopen en te verkopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

VOC

A

Verenigde Oost-Indische Compagnie. Handelsbedrijf dat vanaf 1602 het handelsmonopolie had op Azië. Oost-Indië(nu Indonesië) was het belangrijkste handelsgebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Monopolie

A

Alleenrecht. De VOC was het enige bedrijf dat handel mocht drijven op Azië.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

WIC

A

West-Indische Compagnie. Handelsbedrijf dat vanaf 1621 het handelsmonopolie rond de Atlantische Oceaan had, tussen Amerika en West-Afrika.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Multinational

A

Een bedrijf met vestigingen in verschillende landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hugenoten

A

Naam voor Franse protestanten die in de zeventiende eeuw in Frankrijk vervolgd werden vanwege hun geloof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wetenschappelijke revolutie

A

Het experimenteren, observeren en samenwerken van zeventiende-eeuwse wetenschappers leidde tot een andere kijk op de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gemeen

A

De allerarmsten in de Republiek zonder vaste inkomsten en vaak zonder vaste woonplaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Regenten

A

Patriciërs met een bestuursfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Patriciërs

A

Rijke burgers die tot de bovenlaag van de bevolking behoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly