time Flashcards
1
Q
year
A
het jaar
2
Q
month
A
de maand
3
Q
week
A
de week
4
Q
day
A
de dag
5
Q
hour
A
het uur
6
Q
minute
A
de minuut
7
Q
second
A
de seconde
8
Q
morning
A
de morgen, ochtend
9
Q
afternoon
A
de middag
10
Q
evening
A
de avond
11
Q
night
A
de nacht
12
Q
time
A
de tijd