Tijd Flashcards
1
Q
Als
A
Toen
2
Q
Bald
A
Binnenkort
3
Q
Bislang
A
Tot nu toe
4
Q
Bevor
A
Voordat
5
Q
Danach
A
Daarna
6
Q
Dann
A
Dan
7
Q
Nach
A
Na
8
Q
Später
A
Later
9
Q
Zuerst
A
Allereerst
10
Q
Zugleich
A
Tegelijkertijd
11
Q
Zuletzt
A
Ten slotte
12
Q
Zum schluss
A
Tot het einde
13
Q
Zunächst
A
Eerst