Conclusie Flashcards
1
Q
Alles in allem
A
Al met al
2
Q
Also
A
Dus
3
Q
Demnach
A
Dus
4
Q
Folglich
A
Dus
5
Q
Im endeffekt
A
Uiteindelijk
6
Q
Je.. desto
A
Hoe.. hoe
7
Q
SchlieBen aus
A
Concluderen uit
8
Q
Kurz(um)
A
Kortom
9
Q
Letztendlich
A
Uiteindelijk
10
Q
Mit anderen worten
A
Met andere woorden
11
Q
SchlieBlich
A
Uiteindelijk
12
Q
Somit
A
Dus
13
Q
Wie gesagt
A
Zoals gezegd